Criminele netwerken in kaart brengen, smokkelroutes achterhalen, misschien zelfs een drugslab oprollen. Dat is mogelijk met automatisch gegenereerde chemische ‘vingerafdrukken’ van alle in beslag genomen verdachte pillen en poeders. Het labwerk wordt al gedaan; slimme algoritmes gaan de vingerafdrukken verzamelen en doorzoeken.

Kleine piekjes in een GC-MS-meting naast een grote piek voor cocaïne, xtc, heroïne of amfetamine. Ze zijn er altijd, aldus Ruben Kranenburg, hoofd van het Verdovende Middelenlaboratorium van de Amsterdamse politie. En hij ziet ze al bijna vijftien jaar voorbijkomen. ‘Elke week analyseren wij zo’n tachtig monsters van in beslag genomen poeders en pillen. We onderzoeken of ze verboden middelen bevatten. Meestal is dat zo. Dan zien we een piek van het middel, maar ook altijd die kleinere piekjes van andere stoffen, opvallend vaak op dezelfde plekken.’

Daar gebeurt tot nu toe niets mee. In de labs van politie, douane en het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) is alles gericht op één vraag: is er een verboden middel aanwezig? Ja of nee? Dat is waar een rechter op oordeelt. Productie, bezit en handel van stoffen van Lijst 1 (‘harddrugs’) of Lijst 2 (‘softdrugs’) van de Opiumwet is strafbaar. Maar die andere piekjes bevatten informatie die mogelijk nuttig is voor de opsporing van drugscriminaliteit. ‘We gaan uitzoeken of we deze “gratis bijvangst” kunnen benutten’, vertelt Kranenburg.

Smokkelsporen

Ruben Kranenburg by Bastiaan Heus

Ruben Kranenburg

Beeld: Bastiaan Heus

Wat kan je zoal te weten komen uit de piekjes? ‘Bijvoorbeeld waar de cocaïne is geteeld’, weet Arian van Asten, hoogleraar Forensische analytische chemie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA). ‘Cocaïne wordt gewonnen uit de bladeren van de cocaplant. Aan de hand van andere alkaloïden dan cocaïne kun je achterhalen of een partij uit Peru, Bolivia of Colombia komt.’

Bij synthetische drugs zijn in de pillen resten terug te vinden van uitgangsstoffen, tussen- en bijproducten. Via reversed engineering is zo het gebruikte recept te reconstrueren. Van Asten: ‘Er is bijvoorbeeld een mooi onderzoek van het NFI en Duitse forensisch onderzoekers dat de snelle opkomst rond 2010 naar APAAN [alfa-fenylacetoacetonitril, red.] als nieuwe grondstof voor amfetamine aantoont op basis van monsteranalyses uit die periode.’

Ook over een smokkelmethode valt mogelijk meer te weten te komen via de chemische samenstelling. Cocaïne kan bijvoorbeeld door impregnatie verborgen worden in steenkool, maar ook kleding en tapijt. De coke wordt er in zogeheten wasserijen weer uitgehaald. Maar vaak blijven sporen van de drager achter. Van Asten: ‘Denk bijvoorbeeld aan weekmakers als het om kunststoffen gaat.’

En dan zijn er nog de versnijdingen. Aan straatdrugs worden allerlei stoffen toegevoegd. Bij xtc is er een tabletteermiddel nodig om pillen te persen, maar er worden ook allerlei goedkope stoffen toegevoegd om meer geld te verdienen. Dat varieert van onschuldig zetmeel of cafeïne tot levensgevaarlijke toevoegingen als atropine. Het meest gevonden versnijdingsmiddel in cocaïne is op dit moment levamisol, een ontwormingsmiddel voor dieren.

‘Hoe nuttig die informatie hieruit uiteindelijk zal zijn voor opsporing, is niet te voorspellen’

Ruben Kranenburg

FIDBID

 

FIDBID Logo

FIDBID Logo

FIDBID is de naam van een speciaal onderzoekconsortium dat zich richt op het automatisch analyseren van vingerafdrukken van drugsmonsters. FIDBID is kort voor Forensic Illicit Drug intelligence through Big and Intelligent analysis of chemical and criminological Data. Het onderzoeksteam bestaat uit chemici, criminologen en datawetenschappers van UvA, Vrije Universiteit Amsterdam, Hogeschool van Amsterdam, NFI, politie, Politieacademie, Douanelab en Capgemini. Projectleider Arian van Asten: ‘Het gaat om een grote stroom aan data. Jaarlijks worden er alleen in Nederland al een slordige 25.000 monsters geanalyseerd.’

GC-MS cocaine profile

Massaspectrum van cocaïne

Beeld: Arian van Asten

Wanneer je inzoomt op het spectrum zie je onzuiverheden. Die kun je zien als ‘vingerafdruk’ van die bepaalde batch

25.000 vingerafdrukken

AvA pasfoto 2018

Arian van Asten

Het in kaart brengen van alle toevoegingen en onzuiverheden heet chemisch profileren en het resultaat is een soort ‘chemische vingerafdruk’ voor een specifieke batch. Van Asten: ‘Dat gebeurt al twintig, dertig jaar in gespecialiseerd onderzoek zoals in het APAAN-artikel.’ Kranenburg: ‘Maar de resultaten kwamen drie jaar na dato .’

FIDBID (zie kader) gaat daarom proberen chemisch te profileren op basis van de vele dagelijkse drugsmonsters. Jaarlijks zijn dat er zo’n 25.000. De standaard GC-MS-resultaten geven misschien minder gedetailleerde informatie dan gericht profileren, maar daar staat een grote hoeveelheid actuele data tegenover. Van Asten: ‘Het project draait dus vooral om data science.’ De onderzoekers gaan bijvoorbeeld kijken welke bekende grondstoffen, toevoegingen en syntheseroutes te detecteren zijn in de spectra. ‘Idealiter is het straks mogelijk om op basis van de reguliere drugsscreening meteen te weten welke syntheseroute is gebruikt en hoe het is vervoerd’, aldus Van Asten.

Vervolgens kunnen algoritmes door patroonherkenning monsters automatisch aan elkaar koppelen die behoren tot eenzelfde batch, productielocatie, smokkelmethode of criminele groep. Een ander doel is een algoritme dat waarschuwt wanneer er opvallende veranderingen in samenstelling optreden die bijvoorbeeld kunnen duiden op een nieuwe grondstof, smokkelwijze of gevaar.

‘Aan de hand van andere alkaloïden dan cocaïne kun je achterhalen of een partij uit Peru, Bolivia of Colombia komt’

Arian van Asten

Aanwijzingen

Er is al een voorstudie naar cocaïne gedaan. Regio van herkomst bepalen blijkt mogelijk en je kunt zo zeker twaalf verschillende versnijdingsmiddelen automatisch detecteren; genoeg voor een vingerafdruk. Volgende stap is nu het automatisch genereren van vingerafdrukken voor vier belangrijke middelen: heroïne, cocaïne, xtc en amfetamine. Samen vormen ze tachtig procent van de Nederlandse markt in illegale drugs.

Waar hopen de onderzoekers over vier jaar te staan? Kranenburg: ‘Er zal in ieder geval een softwareplatform gereed zijn dat de data analyseert. Hoe nuttig die informatie hieruit uiteindelijk zal zijn voor opsporing, is niet te voorspellen, daarvoor doen we dit onderzoek juist.’ Van Asten: ‘Het zou natuurlijk geweldig zijn wanneer de politie een drugslab kan oprollen dankzij een chemische lead uit FIDBID. Of stel dat er bij een liquidatie drugs worden aangetroffen, dan kan onze data-analyse misschien aanwijzingen bieden welke criminele organisatie mogelijk betrokken is. En het protocol voor GC-MS-analyses van drugs is wereldwijd gestandaardiseerd, dus in potentie is deze methode ook snel internationaal uit te rollen.’

Ook vingerafdruk voor drugsafval?

Jaarlijks wordt er zo’n 150 maal drugsafval gedumpt in Nederland, vaak in afgelegen buitengebieden. Ook in Vlaanderen zijn dumpingen een ‘gewoon’ verschijnsel: in 2022 werden er veertig maal vaten gevonden. Het gaat om hulpstoffen en bijproducten in de synthese en kristallisatie van drugs als xtc en (meth)amfetamine, of om oplosmiddelen voor het wassen van cocaïne.

Ook gevonden drugsafval is te profileren. Een vingerafdruk vertelt vaak welke syntheseroute is gebruikt en typische onzuiverheden kunnen mogelijk worden gekoppeld aan partijen drugs op de markt. Van Asten: ‘Maar het vinden en bewijzen van verbanden is een stuk lastiger dan bij partijen onderling. Afval kan worden gemengd en in een afvalvat kunnen reacties optreden die verbanden vertroebelen. We richten ons in FIDBID daarom vooralsnog op vingerafdrukken van de drugs zelf.’