Het lijkt wel alsof de CRISPR-Cas9-gentechnologie tegenwoordig alle facetten van de life sciences domineert. Dat is terecht, betoogt hoofdredacteur Erwin Boutsma, want het gaat onze toekomst grondig veranderen.

Dat is niet vreemd: je kunt immers willekeurig welk gen of regelsequentie uitschakelen of aanpassen, of deze nu betrokken is bij metabolisme, kanker of immunologie. In plaats van het moeizaam construeren van een DNA-sequentie voor homologe recombinatie in embryonale stamcellen – een traject van vele maanden of jaren, zelfs zonder het traject van selecteren en kruisen van muizen met het aangepaste gen – is een gen nu in een paar weken doelwit van een gerichte aanpassing.

Maar muizen zijn ‘oud nieuws’. Weten­schappers van het Francis Crick Institute in Londen slaagden erin om met CRISPR-Cas9 een gen uit te schakelen in menselijke embryo’s. Ze kozen voor het gen dat codeert voor de transcriptiefactor Oct4. ‘You are unlikely to have heard of it, but OCT4 is a superstar in early embryo development’, schreef de BBC. Ze kon het niet treffender zeggen: iets te veel of een heel klein beetje te weinig Oct4-eiwit in de vroegste stadia van ontwikkeling en het gaat helemaal mis. Oct4 regelt het tijdig aanzetten én het inactief houden van allerlei genen voor embryonale ontwikkeling. Dat wisten we al van celkweekexperimenten en van muizenmodellen, maar de rol van Oct4 in de menselijke ontwikkeling was onduidelijk.

Tot nu. De Londense onderzoekers injecteerden de CRISPR-Cas9-machinerie met hun Oct4-sequenties in vroege embryo’s en probeerden deze te laten uitgroeien tot blastocysten, holle klompjes van zo’n 200 cellen. Dat lukte niet, in geen enkele van de 37 pogingen.

De conclusie dat Oct4 dus een vergelijkbaar essentiële rol speelt in mensen als in muizen, is niet zo spannend, al onderstreept het wel weer dat muizenmodellen beperkt nuttig zijn, omdat de onderzoekers verschillen zien in de mate van blastocyst-uitgroei. Véél interessanter is het proof of principle: je kunt blijkbaar in de menselijke kiembaan superefficiënt een gen uitzetten met CRISPR-Cas9.

Vier weken geleden schreef ik dat we dringend ethische kaders nodig hebben, naar aanleiding van de snelle ontwikkelingen in de epigenetica. Dat geldt eigenlijk nog sterker voor gene editing tools als CRISPR-Cas9. Om de technologie te vervolmaken, zijn meer embryo’s nodig en moeten ze langer kunnen doorgroeien. En als we beter begrijpen hoe het werkt, zullen we het willen toepassen. Routinematig, in klinieken, voor iedereen die geld heeft en geen morele bezwaren. De belofte van het in de kiembaan repareren van kapotte genen die normaliter leiden tot kanker of erfelijke aandoeningen is simpelweg te groot.

Zoals CRISPR-pionier Jennifer Doudna schrijft in haar boek: ‘Just because we are not ready for scientific progress, does not mean it won’t happen.’