Hoe beter je zoekt, hoe meer verschillende organische verontreinigingen er in drink- en oppervlaktewater blijken te zitten. Cornell-onderzoekers Amy Pochodylo en Damian Helbling identificeerden er 112, schrijven ze in Environmental Science: Water Research & Technology.

Ze hebben het onder meer over pesticides, ftalaten, producten voor persoonlijke verzorging en een bonte stoet medicijnen. Sommige daarvan waren nooit eerder in het milieu aangetroffen, waarschijnlijk omdat ze niet vaak genoeg worden voorgeschreven om iemand op het idee te brengen er gericht naar te zoeken.

Pochodylo en Helbling hebben daarom eerst een ‘suspect database’ aangelegd van alle stoffen die in het water zouden kúnnen zitten. Daar gebruikten ze drie bestaande databases voor: een met 815 stoffen die wereldwijd ooit wel eens in water zijn aangetroffen, een met alle pesticiden die ooit in de staat New York zijn verkocht, en een met de belangrijkste medicijnen. Ze schrapten de moleculen die te groot, te klein, te simpel qua structuur of met MS te moeilijk detecteerbaar waren en hielden er toen nog 1.113 over, waaronder 423 medicijnen en 524 pesticides.

Van al die stoffen rekenden ze de molecuulmassa uit, en dat lijstje legden ze naast de massa’s die langskwamen als ze hun watermonsters scheidden met vloeistofchromatografie en daarna door een geavanceerde quadripole-orbitrap-massaspectrometer stuurden.

Zo’n actie levert per definitie onoverzichtelijke spectra op; de auteurs turfden 2000 ‘verdachte’ pieken per spectrum. Om met zekerheid vast te stellen waar die pieken voor staan, moet je elke verdachte stof in zuivere vorm bestellen en door de apparatuur sturen.

Dat wordt iets te veel werk en daarom zijn de auteurs gaan experimenteren met manieren om prioriteiten te stellen. Allereerst namen ze spectra van 55 zuivere stoffen op, waarvan ze er 24 terugvonden in minstens één van hun in totaal 18 watermonsters. Daardoor aangemoedigd bestelden ze nog veel meer zuivere stoffen, aangewezen door hun prioriteringsprotocol, en konden zo nog 88 verontreinigingen met zekerheid identificeren.

Ze geven toe dat dit het topje van de ijsberg is, maar vermoeden dat ze met conventionele screeningsmethoden minstens de helft hadden gemist.

bron: Cornell