Wetenschappelijk wangedrag minder uitzonderlijk dan u dacht

Bijna negen procent van de onderzoekers aan Amerikaanse universiteiten heeft tussen 2002 en 2005 wel eens een collega bezig gezien met plagiaat of geknoei met onderzoeksresultaten. Van de incidenten werd 37 procent nooit gerapporterd, zo concluderen onderzoekers van het Office of Research Integrity (ORI) uit een enquête onder 2.212 voornamelijk biomedische onderzoekers van 605 instituten. De cijfers zijn deze week verschenen in Nature.

De auteurs concluderen dat ‘research misconduct’ veel minder uitzonderlijk is dan iedereen tot nu toe dacht. Ze komen uit op 3 incidenten per 100 onderzoekers per jaar. Alleen al de National Institutes of Health subsidiëren per jaar 155.000 onderzoekers, dus statistisch gezien worden ze duizenden keren per jaar belazerd. Slects een topje van deze ijsberg leidt tot een officieel onderzoek: de ORI schrijft 24 rapporten per jaar.

Volgens co-auteur James Wells (University of Wisconsin-Madison) houden collega’s vaak hun mond uit vrees dat ze zichzelf in de nesten werken.

Gepleit wordt dan ook voor een operatie om de ‘research integrity’ in de VS te repareren. Er zou een cultuurmoeten ontstaan die klokkenluiders beschermt, met ‘zero tolerance’ voor zowel fraudeurs als voor getuigen die de andere kant op kijken.

In hetzelfde nummer weet Nature overigens te melden dat er weer eentje is gepakt. Het Ottawa Health Research Institute in Canada heeft postdoc Kristin Roovers geschorst omdat ze ooit 19 ‘Western blots’ in elkaar heeft gefotoshopt. Twee van haar publicaties zijn al ingetrokken.

bron: Nature, Reuters

Onderwerpen