‘Ik heb in het leven geleerd: ik zie wel wat er op mijn pad komt’, stelt Gunther van Cauwenberge van Lanxess. Het pad dat hem van de organische synthese via het toegepast onderzoek naar een directiezetel voerde.

‘Ik wist eigenlijk van vrij jongs af aan dat ik iets met wetenschappen wilde gaan doen’, begint Gunther Van Cauwenberge (45). Met twee masters en een promotie op zak leek hij voorbestemd voor een academische carrière. Maar het liep anders: sinds 2017 leidt hij de Belgische activiteiten van Lanxess, een multinationale producent van speciaalchemicaliën en polymeren.

Lanxess is in 2004 afgesplitst van het Duitse Bayer. Na een moeizame start investeert het nu weer volop. Zo kreeg de caprolactamfabriek in Lillo, bij Antwerpen, er recentelijk een installatie bij die het product polymeriseert tot polyamide-6. Dat is goed nieuws, want zo wordt de productie verder geïntegreerd op één locatie, waardoor efficiënter wordt gewerkt en de energie-integratie verbetert. Van Cauwenberge ontvangt ons in Kallo, aan de overkant van de Schelde, waar ze rubberchemicaliën maken en glasvezels om kunststoffen mee te versterken.

 

En dat terwijl je bijna in de biotechnologie was beland.

‘Begin jaren negentig deed ik mijn bachelor scheikunde in Gent. Daar ging toen net de richting biotechnologie van start en dat prikkelde mijn nieuwsgierigheid: ik wilde te weten komen wat dat inhield. Maar na twee jaar had ik toch het gevoel dat de liefde voor pure chemie iets groter was. Ik heb toen de kans gegrepen om ook nog de master chemie te doen.’

 

Je dook toen steeds dieper in de organische chemie.

‘Na die zes jaar moest ik kiezen: de industrie of een doctoraat? Dat laatste was eigenlijk wel nodig, want met een master kwam je toen nog niet zo ver. Het onderwerp werd de synthese van himbacine-analogen als muscarine receptorantagonisten. Himbacine is een natuurproduct waarmee je mogelijk alzheimersymptomen kunt bestrijden. Maar er waren heel veel neven­reacties, onder meer op de hartspier. We wilden analogen maken op basis van de stereochemie, in de hoop dat we alleen de positieve werking konden behouden.

Ik heb drie totaalsyntheses bedacht, waarvan de eerste twee zijn mislukt. Dat is misschien ook het leuke aan een doctoraat, dat je heel veel hindernissen moet overwinnen. Bij de derde poging wist ik wél een aantal milligrammen van de verschillende varianten te isoleren. Die zijn in vitro getest, maar ze onderscheidden zich eigenlijk niet van natuurlijk himbacine, jammer genoeg.’

 

En toen koos je toch maar voor de industrie.

‘Na tien jaar aan de universiteit had ik het daar wel gezien. Het was de eerste keer dat ik in het wilde water sprong en echt iets nieuws probeerde, als assistent-bedrijfsleider bij Bayer. Een totaal andere wereld waar de volumes duizend keer groter zijn, en waar technische aspecten en veiligheidsprocedures ineens heel belangrijk worden.

Maar mijn afdeling werd helaas vrij snel gesloten. Ik mocht de stopzetting van de productie mee in goede banen leiden, en tevens het ganse begeleidingsproces van de herplaatsing van de medewerkers.’

 

Dat leer je niet op de universiteit.

‘Nee, maar dat is meteen ook het boeiende aan een nieuwe wereld: dat je taken krijgt die je gewoon maar moet zien te doen, met hulp van collega’s uiteraard. Ik heb er veel van geleerd.’

 

Je eigen job verviel ook.

‘Mede daarom ben ik overgestapt naar BASF. Ik kreeg de kans te worden gedelegeerd naar het hoofdkwartier in Ludwigs­hafen, en toch nog terecht te komen in het onderzoek. Maar dan wel betriebsnahe Forschung. Dat is lastig te vertalen, maar het betekent dat je echt procesgericht werkt. Ik ontwikkelde vooral katalysatoren voor de productie van amines. Je begint met een paar gram in het lab, dan ga je via één ton in een pilot plant naar multitonsschaal voor de productie. Ik heb het geluk en het genoegen gehad om het hele traject te mogen begeleiden en, terug in Ant­werpen, die katalysator zelf in gebruik te mogen nemen.

Die periode in Duitsland is toch wel heel belangrijk voor me geweest. Ik kan iedereen alleen maar aanraden zo’n sprong te wagen. In België durven we dat te weinig, we zijn vastgeroest aan onze kerk­toren. Mijn vrouw was hoogzwanger van ons tweede kindje. Dat is voor sommigen misschien onoverkomelijk, maar aan de andere kant is het juist wel een goed moment als je kinderen nog niet schoolplichtig zijn.’

 

Toch ben je teruggekeerd naar Antwerpen.

‘Het was een promotie, ik werd bedrijfsleider. Ten tweede was er die katalysator en ten derde… wil je eeuwig in een land blijven hangen? Voor mijn gezin en mijn familie was het ook wel leuk om terug te keren.

 

‘In België zijn we vastgeroest aan onze kerktoren’

In totaal bleef ik negen jaar bij BASF. Toen kreeg ik een aanbod via een headhunter om productiedirecteur te worden bij een kleiner familiebedrijf, EOC. Dat was weer een sprong uit nieuwsgierigheid: hoe loopt en tikt het in een kleiner bedrijf?

Achteraf moest ik vaststellen dat mijn visie en overtuiging niet echt pasten binnen dit bedrijf. Ook dat is leerzaam. Toen kwam ik bij Gunvor terecht, waar ik als operations manager een petrochemische installatie mocht leiden, weer iets nieuws. En na ruim drie jaar kreeg ik de kans gedelegeerd bestuurder te worden bij Lanxess, waarmee de cirkel eigenlijk rond is. Lanxess was immers van Bayer afgesplitst op het moment dat ik daar vertrok.’

 

Wat wordt de volgende cirkel?

‘Geen idee. Ik heb nooit aan carrièreplanning gedaan. Ik heb hier een fantastisch team en heel veel uitdagingen. Ik voel mij zeer goed waar ik nu zit en ik heb dus ook geen plannen om hier snel weg te gaan.’

 

Mocht je daar echt niet meer weggaan: hoe ziet de site er over dertig jaar uit?

‘Hij zal er zeker nog staan. Chemie is chemie, chemische reacties zullen altijd zo doorgaan, dus aan de buitenkant zal niet veel veranderen. Maar alles wordt veel meer geautomatiseerd, daar ben ik echt van overtuigd.

 

Noem eens een voorbeeld van wat mogelijk is?

‘Door continu trillingen te meten, kun je bijvoorbeeld op afstand vaststellen dat een pomp schade heeft, zodat je hem preventief kunt stilleggen voordat hij stuk draait. Ongetwijfeld zullen er straks ook mensen in de installatie rondlopen met een 3D-bril die instructies doorgeeft. Dat komt tevens de veiligheid ten goede.

 

‘Ook in de digitale wereld moet er menselijk contact blijven’

Maar het gaat evengoed over big data-analyse. Bij chemische installaties spelen duizenden parameters die je als individu of als team onmogelijk allemaal kunt bijhouden. Data-analyse haalt daar allerlei trends uit, en hints hoe je zaken kunt optimaliseren.

Daarvoor gaan we wel mensen nodig hebben met een ander profiel. Nu beoordeelt een operator nog op basis van zijn gehoor of een pomp goed draait. Straks zoek je mensen die gespecialiseerd zijn in data-analyse, in artificiële intelligentie, in internet of things en zo meer. En iets minder werkende handen.’

 

Komt het dus goed uit dat veel operators toch al tegen hun pensioen aan zitten?

‘Dat is een kans en een uitdaging tegelijk. Niet iedereen wordt binnen vijf jaar vervangen. Jonge medewerkers zijn opgegroeid met nieuwe technologie, maar je moet de veertigers en de vijftigers er ook in opleiden. Daar spelen e-learning-modules een belangrijke rol in. In plaats dat we een dag theorie uitleggen in een klaslokaal, willen we modules aanbieden die maximaal een kwartier duren. Mensen kunnen ze volgen achter hun computer op een moment dat het hen uitkomt.

Eer je hier binnen mag komen, moet je bijvoorbeeld een centraal veiligheidsonderricht, CVO, volgen. Vaak hebben bedrijven daarvoor een filmpje, maar bij ons is het een e-learningmodule. Daarvoor hoef je niet meer hierheen te komen, je legt thuis de test af en het resultaat wordt hier opgeslagen.

Wat niet wegneemt dat je mensen nu en dan moet samenbrengen om te overleggen. Ook in de digitale wereld moet er menselijk contact blijven, anders verlies je heel veel kansen.’

 

Werving voor de chemische industrie toont nog steeds mensen in overalls tussen de roestvaststalen buizen. Moet dat niet anders?

‘Die omslag zijn we langzaam aan het maken. Maar je mag ook niet onderschatten hoeveel van onze huidige mensen er de capaciteiten, de kwaliteiten en de goesting voor hebben. Je ziet al dat ze uit zichzelf programma’s schrijven om dingen te automatiseren. Binnen Lanxess hebben we daar een digital lab voor opgericht.’

 

Hoe ver lopen jullie voorop?

‘Ik denk dat iedereen binnen de chemische industrie beseft dat we die kant op moeten. De moeilijkheid is om die mentaliteitsshift bij de mensen door te voeren. Ook bij Lanxess is nog niet iedereen overtuigd. We werken er elke dag aan om het uit te leggen, en kleine successen met elkaar te delen. Zo gaan ze er het nut van zien.’

 

Heb je nog geen spijt dat je indertijd niet zelf ICT bent gaan studeren?

‘Nee. Elk zijn specialiteit.’

 

Gunther Van Cauwenberge

 

2017-heden: managing director, Lanxess, Lillo/Kallo, België

 

2014-2017: operations manager, Gunvor, Antwerpen

 

2012-2014: chief production officer, EOC Group, Oudenaarde

 

2006-2012: operations manager, BASF Antwerpen

 

2004-2006: research manager, BASF Ludwigshafen

 

2002-2004: assistant operations manager, Bayer, Antwerpen

 

1997-2001: promotie, Universiteit Gent

 

1995-1997: studie chemie, UGent

 

1991-1995: studie biotechnologie, UGent