Clenbuterol.

In een land als Mexico krijgt het vee zo vaak groeibevorderaars te eten dat alleen vegetarische sporters mogen hopen dat ze clenbuterolvrij blijven. Dat blijkt uit onderzoek van het Wageningse instituut Rikilt in opdracht van de wereldvoetbalbond Fifa.

Aangedrongen wordt op wereldwijd overheidsingrijpen bij de veeteelt, omdat je niet van alle topatleten kunt gaan eisen dat ze hun biefstuk laten staan.

Het onderzoek werd gehouden rond het WK voetbal voor onder de 17. Rikilt onderzocht 47 vlees- en voedselmonsters uit Mexicaanse hotels waar de voetbalteams logeerden. In 14 monsters zat clenbuterol.

Collega’s van het dopinglab in Keulen onderzochten 208 urinemonsters van 24 voetbalteams die in een van die hotels logeerden, en troffen 109 maal clenbuterol aan. Slechts 5 van de teams waren helemaal ‘schoon’, waaronder minstens één team dat uit voorzorg op een vleesvrij dieet was gezet.

In het tijdschrift Drug Testing and Analysis wordt gemeld dat de Fifa de minderjarige voetballertjes het voordeel van de twijfel heeft gegeven. Dat meer dan de helft van die jochies actief clenbuterol gebruikt is ook wel héél onwaarschijnlijk.

Maar er kan niet worden uitgesloten dat andere atleten veel vaker dan gedacht de waarheid spreken als ze hun positieve dopingtest toeschrijven aan de vleesmaaltijd. Genoemd wordt al de naam van wielrenner Alberto Contador, die in 2010 zijn zege in de Tour de France kwijtraakte wegens clenbuterol.

Volgens de Volkskrant is Contador inmiddels inderdaad vegetariër.

bron: Wageningen UR

Onderwerpen