Rendieren pompen tijdens het rennen bloed uit de neusholte naar boven om de bloedtoevoer naar de hersenen te koelen. Dit natuurlijke warmtewisselaarnetwerk voorkomt dat ze oververhit raken, schrijven Noorse biologen in het Journal of Experimental Biology.

Tot nu toe was het een raadsel waarom zo’n rendier niet smoort in zijn eigen, uitstekend isolerende wintervacht zodra het zich eventjes flink inspant.

Door een aantal rendieren te laten hollen op een tredmolen, hebben Arnoldus Blix en collega’s nu de reden achterhaald. Het rendier blijt over 3 verschillende koelmechanismes te beschikken. In eerste instantie ademt het door de neus, waarbij het bloed wordt gekoeld door verdamping van water uit de slijmvliezen.

Is dat onvoldoende, dan schakelt het rendier over op ademhalen door de mond waarbij de tong naar buiten hangt en dient als verdamper, net als bij honden.

Loopt desondanks de temperatuur van de hersenen op tot boven de 39 graden, dan pompt het rendier bloed uit de neusholte, dat relatief koud is, omhoog naar een soort ‘warmtewisselaarnetwerk’van bloedvaten rond de slagader. Zo wordt de bloedtoevoer naar de hersenen, het van alle organen het gevoeligst zijn voor oververhitting, dus enigszins gekoeld. Hoewel maar 2 procent van de ademlucht door de neus gaat (het beest is immers nog steeds aan het hijgen) is de totale hoeveelheid koude lucht groot genoeg om dit mechanisme effectief te laten zijn.

bron: The Company of Biologists

Onderwerpen