Met nanopolymeren kun je in vitro aantonen of je nieuwe kankermedicijn echt het bedoelde target-eiwit aangrijpt, en niet de verkeerde eiwitten. Dat kan een hoop bijwerkingen en mislukte klinische tests besparen, stelt biochemicus W. Andy Tao (Purdue University, VS) op de website van Angewandte Chemie.

Tao voorziet zijn polymeren (correcter: dendrimeren) van functionele groepen die stevig aan het kandidaat-medicijn binden, én van een groep die zich kan hechten aan vaste kraaltjes die je gemakkelijk uit je monster kunt vissen.

 

De combinatie van dendrimeer en medicijn stuur je vervolgens op een celkweekje af. Als de cellen de combinatie hebben geabsorbeerd en het medicijn zijn werk zou moeten hebben gedaan, voeg je een stof toe die de celwanden ‘lyseert’ (afbreekt). Daarna kun je met behulp van de kraaltjes de dendrimeren isoleren, waaraan dus nog steeds het medicijn vastzit én de eiwitten die intussen door dat medicijn zijn gebonden.

 

Tot slot kun je met een goede massaspectrometer (Tao gebruikt een LTQ Orbitrap Velos die hij kon aanschaffen dankzij een genereuze ‘grant’ van de National Institutes of Health) precies nagaan welke eiwitten er precies zijn meegekomen. Is dat alleen het eiwit waar het medicijn tegen bedoeld was, dan zit je goed. Zitten er ook eiwitten bij die je eigenlijk liever niet wilt blokkeren, laat dan de klinische tests maar even zitten.

 

Met menselijke kankercellen en het medicijn methotrexaat, een ‘klein’en niet al te specifiek molecuul, heeft Tao laten zien dat het werkt. Of het ook met grotere medicijnen op eiwitbasis lukt, moet hij nog uitproberen.

 

bron: Purdue.

Onderwerpen