Wageningen zoekt het tot op de bodem uit

Kunstmatige nanodeeltjes vormen geen factor van betekenis bij de verontreiniging van waterbodems. Het aantal natuurlijke nanodeeltjes in het slib is voorlopig nog een factor 10.000 groter, zo melden Wageningse onderzoekers in het tijdschrift 'Environmental Pollution'.

De ‘natuurlijke’ nanodeeltjes zijn voornamelijk roetdeeltjes, afkomstig van (bos-)branden. Dekunstmatige zijn bijvoorbeeld roet uit verbrandingsmotoren en cosmetica-ingrediënten.

Samen met collega’s van Duke University (VS) en het Zwitserse fedeale testlab Empa verzamelden de Wageningers eerder gemeten concentraties in oppervlaktewater, en berekeningen van de huidige uitstoot van nanodeeltjes. Daaruit voorspelden ze de bezinking in meren, en daaruit volgde weer een schatting van de concentratie in het slib.

De concentraties van ‘natuurlijk’ roet in waterbodems waren al bekend, en die blijken zelfs in een ‘worst case’ scenario dus een factor 10.000 boven de kunstmatige toevoer te liggen. In een realistischer scenario komt het verschil zelfs uit op 1:10.000.000. Het risico dat er nu ineens ook extra nano-ophopingen in waterpissebedden of watervlooien ontstaan, zou dus eveneens bijzonder klein moeten zijn.

De kop ‘Aandeel kunstmatige nanodeeltjes in milieu verwaarloosbaar’ die Wageningen Universiteit boven het persbericht meent te moeten zetten, is intussen enigszins aanvechtbaar. En dat is nog voorzichtig uitgedrukt. Vrijwel iedereen is het er immers over eens dat nanodeeltjes in de lucht een veel groter gevaar vormen, en dáár is in dit onderzoek helemaal niet naar gekeken.

bron: Wageningen Universiteit

Onderwerpen