Conolidine.

De natuurlijke pijnstiller conolidine zou wel eens een ideale vervanger voor opiaten kunnen zijn. Dat claimen onderzoekers in Florida, die de eerste bruikbare syntheseroute voor dit zeldzame molecuul hebben bedacht.

Glenn Micalizio en collega’s (Scripps Research Institute) hebben het tot nu toe alleen op muizen uitgeprobeerd. Die raakten van de pijn af, en tot nu toe lijken er nauwelijks bijwerkingen te zijn. Dat laatste zou dan het grote voordeel moeten zijn boven de huidige opiaten, zoals morfine, die leiden tot een hele reeks klachten variërend van verslaving tot chronische constipatie.

Conolidine komt van nature voor in de schors van Tabernaemontana divaricata, een tropisch lid van de maagdenpalmfamilie. Ze is daar in 2004 voor het eerst uit geïsoleerd. In de traditionele Oosterse geneeskunst wordt T.divaricata al heel lang toegepast als pijnstiller en ontstekingsremmer, al is het nog de vraag of dat vanwege de conolidine is of vanwege andere werkzame stoffen.

Tot nu toe was het vrijwel onmogelijk om proefjes met conolidine te doen, omdat de concentratie in de schors slechts 0,00014% bedraagt. De enige reden om aan te nemen dat het een pijnstiller zou zijn, was eigenlijk de wetenschap dat enkele nauw verwante en veel minder zeldzame stoffen dat óók zijn.

In Nature Chemistry beschrijft Micalizio nu echter een syntheseroute die, uitgaande van de goedkope grondstof pyridine, in 9 stappen conolidine oplevert. De totaalopbrengst bedraagt 18%, en met een kleine aanpassing is de synthese nog stereospecifiek ook.

Toen hij eenmaal genoeg conolidine in handen had, kon hij het uitproberen op muizen die hij opverschillende manieren pijn had bezorgd. De nieuwe stof bleek inderdaad bijna net zo goed te werken als morfine, zowel tegen acute als tegen chronische pijn. Bovendien blijkt het molecuul klein genoeg te zijn om door de bloed/hersenbarrière te breken zodat het ook in de hersenen zijn werk kan doen.

Het enige dat de onderzoekers nog niet hebben kunnen achterhalen, is waarom conolidine zo goed werkt. Ze hebben al gekeken naar 50 mogelijke cellulaire ‘targets’ maar ze hebben nog steeds geen idee van het werkingsmechanisme. De receptoren die door opiaten worden beïnvloed, lijken op conolidine totaal niet te reageren. De meeste andere bekende neurotransmitter-receptoren trouwens ook niet. En als er geen bijwerkingen zijn, kun je dààr ook niets uit afleiden...

bron: Scripps

Onderwerpen