Eén klein molecuul maakt het verschil tussen wel of geen naadloos herstel van weggesneden weefsel. In elk geval bij muizen, blijkt uit een publicatie in Science Translational Medicine.

Het molecuul in kwestie heet 1,4-dihydrofenonthrolin-4-on-3-carbonzuur, afgekort 1,4-DPCA. Het blokkeert de prolylhydroxylase-enzymen, die normaal gesproken de transcriptiefactor HIF-1a afbreken. En dat HIF-1a speelt kennelijk een controlerende rol bij weefselregeneratie.

Ellen Heber-Katz (Wistar Institute, Philadelphia) en collega’s kwamen op het idee dankzij hun zogeheten Murphy Roths Large-muizen. Jaren geleden ontdekte ze bij toeval dat dit MRL-muismodel beschikt over ongekende regeneratieve capaciteiten: stans je een gaatje in hun oren om ze te merken, dan groeit dat zo netjes weer dicht dat je achteraf geen spoor meer ziet van de schade; van littekenweefsel is geen sprake. Normaal gesproken kunnen alleen primitievere diersoorten zoals salamanders dat.

In eerste instantie was het een raadsel waar deze eigenschap vandaan kwam. Maar de huidige publicatie maakt aannemelijk dat het aan HIF-1a ligt. Door een genetische afwijking maken MRL-muizen te weinig aan van een ligase-enzym dat HIF-1a ubiquitineert en zo rijp maakt voor afbraak. Hierdoor is meer HIF-1a beschikbaar dan normaal en dát laat kennelijk de oren dichtgroeien. Blokkeer je HIF-1a via RNA-interferentie, dan is het hele effect weg.

En dit orenreparatiemechanisme blijk je dus ook te kunnen aanzetten bij min of meer normale muizen. Behandel hun doorboorde oren met een hydrogel die geleidelijk 1,4-DPCA afscheidt, en ook bij hen groeien de gaten naadloos dicht.

Heber-Katz heeft nog niet uitgeprobeerd of het ook bij andere weefsels werkt, en al helemaal niet of het toevallig ook bij mensen lukt. Maar er komt ongetwijfeld een vervolg.

bron: C&EN, Science Translational Medicine.