Het meest voorkomende mineraal op aarde heet voortaan bridgmaniet. Na vijftig jaar zoeken is er eindelijk voldoende van aangetroffen om het te karakteriseren en er officieel een naam aan te verbinden, meldden Amerikaanse mineralogen zojuist in Science.

Dat bridgmaniet wordt omschreven als (Mg,Fe)SiO3 met een perovskiet-kristalstructuur. Theoretisch staat vrijwel vast dat het binnenste deel van de aardmantel er vol mee zit, zo ongeveer van 660 tot 2.900 kilometer onder onze voeten. Het maakt dus 38 procent van het totale volume van de planeet uit. Maar op minder grote diepte zijn temperatuur en druk te laag om het ooit te laten ontstaan, en trouwens ook om bestaand bridgmaniet stabiel te laten zijn.

In het lab kun je het overigens prima maken. Maar volgens de regels van de International Mineralogical Association telt dat niet: om een naam te verdienen moet een mineraal natuurlijk zijn.

Dat natuurlijke mineraal is nu uiteindelijk aangetoond in een meteoriet die met een dusdanige klap op het aardoppervlak terechtkwam dat temperatuur en druk heel even boven de minimumwaarde kwamen. Waarna het geheel weer snel genoeg afkoelde om de bridgmanietstructuur als het ware in te vriezen: beneden 310 K (37 graden Celsius) is het mineraal namelijk metastabiel.

In zulke meteorieten was al vaker naar bridgmaniet gezocht. Maar tot nu toe kwam men niet verder dan aanwijzingen dat het er ooit gezeten had, onder meer omdat het óók niet stabiel genoeg is om tegen de bundel van een elektronenmicroscoop te kunnen.

Tegen een intense röntgenstraal uit een synchrotron blijkt het wél bestand, en zo is het nu uiteindelijk gelukt om het bestaansbewijs te leveren en de kristalparameters te bepalen. Plus de schatting dat de vorming, in een meteoriet genaamd Tenham L6, een druk van 23 tot 25 gigapascal en een temperatuur van 2.200 tot 2.400 K moet hebben gevraagd.

De naam is overigens een eerbetoon aan Percy Bridgman (1882-1961) die in 1946 een Nobelprijs voor natuurkunde kreeg vanwege zijn werk aan hogedrukapparatuur.

bron: Science