Meng wat koolstofnanobuisjes door je composietmaterialen, en je kunt ze voortaan veel gemakkelijker controleren op verborgen scheuren. Een uitkomst voor de luchtvaart, zo stelt MIT-onderzoeker Brian Wardle.

Zulke composieten bestaan uit glas-of koolstofvezels in een matrix van kunsthars of metaal. Ze worden al jaren op grote schaal in vliegtuigen verwerkt omdat ze lichter en sterker zijn dan aluminium. Het probleem is echter altijd geweest dat ze bij mechanische overbelasting inwendig beschadigd kunnen raken zonder dat je dat aan de buitenkant kunt zien.

 

De schade wordt wél zichtbaar als je de composiet opwarmt en bekijkt met een thermografische camera. De beschadigingen belemmeren immers de warmtestroom, zodat de warmte zich ter plekke ophoopt. Een prima methode, ware het niet dat het nogal een gedoe is om met uitwendige warmtebronnen een stuk vliegtuig warm te stoken.

 

Vandaar die nanobuisjes. Zoals bekend hebben die de neiging om snel warm te worden wanneer er een zwakke elektrische stroom doorheen loopt. In de composiet dienen ze dus als een soort inwendig verwarmingselement.

 

Een bonus zou kunnen zijn dat de nanobuisjes de sterkte van de composiet verder verhogen.

 

Een raadseltje tot slot: volgens het MIT-persbericht is Wardles plan op 22 maart gepubliceerd op de website van het tijdschrift Nanotechnology. Daar is het echter niet te vinden (er is niet eens een editie verschenen op 22 maart), dus mogelijk is het MIT in de war met een ander nanotechnologie-tijdschrift. Iemand enig idee welk?

 

bron: MIT

Onderwerpen