Aan de combinatie van koolstof en vanadium kun je resten van micro-organismen herkennen. Tip voor de volgende Marsverkenner, stellen Craig Marshall en collega’s van de universiteit van Kansas in het tijdschrift Astrobiology.

Tot nu toe kijkt men eigenlijk alleen naar koolstofresten. Maar zelfs als die er uitzien als het verkoolde restant van cellen die ooit levend waren, dan bewijst dat nog niets - die koolstof kan zich ook op een niet-biologische manier hebben opgehoopt in een vergelijkbaar patroon.

De kans is een stuk kleiner dat de combinatie van koolstof en vanadium eveneens toeval is. Vanadium komt van nature maar in een paar biomoleculen voor. Maar wanneer biologisch materiaal begraven raakt en fossiliseert, krijg je een ‘diagenetisch’ proces waarbij vanadium uit de bodem de plek inneemt van andere elementen zoals magnesium. En rond magnesium worden biomoleculen opgebouwd die wél heel algemeen zijn, zoals chlorofyl.

Vandaar dat aardolie en schalie, die uit biologische resten zijn ontstaan, vrij hoge concentraties vanadium bevatten.

Bij Aardse fossielen gaat het verhaal in elk geval op. Marshall en collega’s hebben zogeheten acritarchen geanalyseerd, microfossielen (zie de afbeelding) die een paar miljard jaar geleden waarschijnlijk micro-algen zijn geweest. Daar blijkt inderdaad het nodige vanadium in te zitten.

Of eventueel leven op Mars ook met magnesiumhoudende verbindingen werkt of hééft gewerkt, moet je maar afwachten. Maar het is een kleine moeite om er naar te kijken. Koolstof kun je aantonen met Ramanspectrometrie, vanadium met röntgenfluorescentietechnieken. En Nasa was toch al van plan de volgende Marsverkenner, die in 2020 moet worden gelanceerd, uit te rusten met beide technieken. Zie respectievelijk de Sherloc en de Pixl.

Marshall zegt een paar mensen te kennen bij Nasa. Hij gaat het ze voorleggen.

bron: University of Kansas