Een slecht werkend hart scheidt verhoogde hoeveelheden af van eiwitten die de groei van tumoren bevorderen. Groningse onderzoekers hebben dat voor het eerst experimenteel vastgesteld, schrijven ze in het tijdschrift Circulation.

Het bevestigt het knagende vermoeden dat mensen met chronisch hartfalen een grotere kans lijken te hebben op kanker. Tot nu toe bestond daar geen enkel hard bewijs voor, maar het begon wel op te vallen naarmate meer mensen een hartinfarct overleven.

Rudolf de Boer en collega’s probeerden het uit bij muizen, waarbij ze het onderzoek versnelden door te werken met gemodificeerde exemplaren die veel sneller darmpoliepen of kanker ontwikkelen dan gemiddeld. Bij een deel werd kunstmatig een hartinfarct opgewekt. Andere kregen een niet-werkend tweede hart geïmplanteerd dat zo’n infarct had ondergaan terwijl het nog in de donormuis zat.

In beide gevallen werden na zes weken veel meer darmpoliepen en -tumoren gevonden dan bij controlemuizen met één normaal werkend hart.

In de medische literatuur zochten ze vervolgens naar eiwitten waarvan eerder is vastgesteld dat de concentratie in de bloedbaan stijgt na een infarct, en die tevens wel eens zijn geassocieerd met darmkanker. Ze vonden er vijf: ceruloplasmine, α-1-antitrypsine (SerpinA1), α-1-antichymotrypsin (SerpinA3, zie de afbeelding), fibronectine en paraoxonase 1. De concentratie van die laatste drie bleek inderdaad verhoogd bij de muizen met een falend hart. En één daarvan, SerpinA3, bleek in vitro inderdaad de groei van een darmkankercelkweekje te stimuleren.

Gewapend met die kennis zijn De Boer en collega’s toen gaan kijken naar de resultaten van een langlopend bevolkingsonderzoek genaamd PREVEND (Prevention of Renal and Vascular End-stage Disease) dat eigenlijk is opgezet om beginnende nierschade op te sporen. Er kwam uit dat deelnemers met biomarkers in hun bloed, die wijzen op een minder goed functionerend hart, inderdaad vaker dan gemiddeld darmkanker hadden gekregen.

En vergelijking van het bloed van 180 gezonde PREVEND-deelnemers met dat van 101 niet-deelnemers met chronisch hartfalen leerde dat bij die laatste groep de concentraties van de vijf genoemde eiwitten 30 tot 100 % hoger lagen.

Er is nog een hoop onduidelijk, met name wat de onderliggende oorzaken betreft. Maar de auteurs durven nu al de conclusie aan dat je mensen na een hartinfarct misschien wel systematisch moet gaan screenen op darmkanker, ook als ze nog geen 55 zijn en dus buiten het reguliere bevolkingsonderzoek vallen.

Dat er meer vormen van kanker zijn die verband houden met een hartinfarct, sluiten ze trouwens zeker niet uit. Alleen is dát nog niet onderzocht.

bron: UMCG, Circulation