Met behulp van macrofagen kun je snel checken of nieuw bedachte nanodeeltjes wel geschikt zijn om in te spuiten in mensen. Wel zo handig om te weten voordat je er jaren onderzoekswerk in steekt, schrijven Zwitserse onderzoekers in het tijdschrift Nanoscale.

De screening van Carole Bourquin en collega’s van de universiteiten van Genève en Fribourg berust op de aanname dat het gevaar van nanodeeltjes in de eerste plaats zit in interactie met het immuunsysteem, en dat macrofagen, een soort witte bloedcellen, de eerste componenten van het immuunsysteem zijn die ze tegenkomen.

Die macrofagen zullen proberen de nanodeeltjes op te slokken. Lukt ze dat volledig, dan doen de deeltjes niets meer. Gaan de macrofagen er aan dood, dan gaan andere cellen dat waarschijnlijk ook en zijn de nanodeeltjes dus te toxisch om te gebruiken. Dat zijn ze ook als de macrofagen groot alarm slaan door cytokine-eiwitten af te scheiden die de rest van het immuunsysteem activeren.

Bourquins assay neemt alledrie de mogelijkheden tegelijk mee. De nanodeeltjes worden gedurende 24 uur aan macrofagen blootgesteld, en daarna wordt met flowcytometrie een telling uitgevoerd. Aan de fluorescentie van de macrofagen kun je daarbij zien hoe actief ze (nog) zijn, en als je de nanodeeltjes ook ziet fluoresceren verraadt dat dat ze niet of hooguit gedeeltelijk zijn verzwolgen.

Groot voordeel is daarbij dat je voor alle tests maar een klein aantal nanodeeltjes nodig hebt, en dat je alle tests uitvoert met dezelfde deeltjes. Nu worden er nog wel eens verschillende batches voor gebruikt, en in de praktijk is het erg lastig om meerdere keren exact dezelfde deeltjes te bereiden.

En het belangrijkste is dat je in een dag of drie klaar bent, terwijl de huidige tests soms maanden kosten. Je zou Bourquins test zelfs kunnen gebruiken als kwaliteitscontrole bij de productie van de nanodeeltjes.

Ook zou je de macrofagen kunnen vervangen door tumorcellen van individuele patiënten, om te zien of een kuur met in nanodeeltjes verpakte chemo wel of niet zal aanslaan.

bron: Université de Genève