World GTL eist 2 miljard Yankee dollar schadevergoeding van Petrotrin, de staatsoliemaatschappij van Trinidad. De bouwer van ‘gas to liquids’-installaties is daar letterlijk en figuurlijk een joint venture uitgerookt, zo luidt de klacht die is neergelegd voor een Amerikaanse federale rechter.

‘Gas to liquids’ (GTL) wil zeggen dat je aardgas omzet in vloeibare brandstoffen volgens het Fischer-Tropschproces. Anders dan bedrijven als Shell en Sasol, die alleen brood zien in GTL op megaschaal, denkt World GTL het proces ook op vrij kleine schaal rendabel te kunnen krijgen. Dat zou het mogelijk maken om allerlei afgelegen gasvelden in exploitatie te nemen die nu blijven liggen omdat transport van het ruwe aardgas te duur is.

 

Om de investering binnen de perken te houden wil het bedrijf onderdelen hergebruiken van afgedankte methanolfabrieken. Wereldwijd zijn er daarvan voldoende beschikbaar.

 

De installatie op Trinidad moest de ‘proof of principle’ worden, en tevens de eerste commerciële GTL-fabriek op het westelijk halfrond. Gepland was een capaciteit van 2.250 vaten vloeibare brandstof per dag. De methanolreactor werd van Methanex overgenomen tegen schrootwaarde (500.000 dollar) wat een besparing van 50 à 60 miljoen opleverde. Dan bleef er echter nog steeds een investering van 250 miljoen over.

 

Voor de bouw werd een joint venture aangegaan met Petrotrin, voluit Petroleum Company of Trinidad and Tobago, dat een belang van 49 procent kreeg en de helft van die 250 miljoen betaalde. De andere helft leende World GTL van Credit Suisse. Volgens vice president James Carlisle was de keuze voor die bank ingegeven door Petrotrin, dat daar iemand kende die ooit minister van financiën van Trinidad was geweest.

 

Petrotrin stelde tevens een stuk grond beschikbaar op het terrein van de voormalige Texaco-raffinaderij in Pointe-a-Pierre. Beweerd werd dat het een prima plekje was.

 

Pas toen de bouw eenmaal was begonnen, bleek World GTL precies onder de rook van de zwavelterugwinningsinstallatie van de raffinaderij te zitten. En dat oude beestje lekte. Om de haverklap moest het bouwterrein worden ontruimd vanwege de zwavelhoudende dampen. Eén keer duurde het twee maanden eer het lek was verholpen. Petrotrin verzekerde keer op keer dat de boel afdoende zou worden gerepareerd, maar daar was weinig van te merken.

 

Gevolg: de bouw liep zo veel vertraging op dat World GTL in de problemen kwam. Met Credit Suisse waren immers afspraken gemaakt over de uiterste datum van oplevering.

 

En toen bleek dat Petrotrin in het geheim die lening had overgenomen, volgens World GTL tegen betaling van 16,2 miljoen aan Credit Suisse. Op het moment dat de installatie bijna klaar was, liet Petrotrin de joint venture failliet verklaren en eigende zich via de curator het complete project toe.

 

World GTL claimt nu dat het hele zaakje vanaf het begin kwade opzet is geweest en eist eenschadevergoeding van ruim 2 miljard dollar wegens fraude, contractbreuk, zelfverrijking enzovoorts. Het bedrag komt overeen met de door Wall Street-analisten geschatte opbrengst van de beursgang, die GTL in gedachten had maar nu voorlopig wel kan vergeten.

 

Wordt vervolgd.

 

bron: World GTL

Onderwerpen