De ‘stamboom’ van een zoogdiercel laat zich achteraf reconstrueren. Je kunt herleiden hoe het DNA was toen het nog in het embryo zat, hoe vaak het sindsdien is gedupliceerd en welke mutaties er onderweg in zijn geslopen, melden Nederlandse en Engelse onderzoekers in Nature.

Ze hopen hierdoor beter te begrijpen hoe cellen zich precies specialiseren van stamcel tot onderdeel van een volwassen orgaan, en tevens wat nu precies het verschil is tussen een gezonde cel een eentje in een tumor.

Het idee achter het onderzoek van het Utrechtse Hubrechtlab en het Wellcome Trust Sanger Institute in Cambridge is dat het DNA in alle cellen van een individu afstamt van dezelfde eicel en dezelfde zaadcel. Onderlinge verschillen (zogeheten somatische mutaties) zijn geheel toe te schrijven aan kopieerfouten, herstelde breuken en andere ongeregeldheden tijdens de celdeling.

Je mag aannemen dat de variant die je het vaakst tegenkomt de originele is. En het aantal fouten dat je in een gegeven DNA-set aantreft, is een ruwe indicatie van het aantal keren dat die cel zich heeft gedeeld.

Wat Hans Clevers, Michael Stratton en collega’s dus hebben (laten) doen, is DNA winnen uit enkele tientallen maag-, darm- en prostaatcellen van twee gezonde muizen, dat vollediig sequensen en de resultaten naast elkaar leggen.

Het is een proof of principle. Het aantal cellen is nog veel te klein om er echt harde conclusies uit te trekken, maar het bewijst in elk geval dat de methode kán werken. Waarschijnlijk ook bij mensen, op voorwaarde dat somatische mutaties bij ons niet in een totaal ander tempo optreden.

bron: Nature, Wellcome Trust Sanger Institute

Onderwerpen