Niveau 2008 pas in 2014 weer bereikt

Het duurt nog tot ergens in 2012 voordat de dip in de petrochemische industrie een beetje voorbij is, en de omzetten van een jaar geleden zullen op z’n vroegst pas eind 2014 weer worden gehaald. Maar die waren dan ook nogal overtrokken, zo valt op te maken uit het zojuist verschenen Arthur D. Little-rapport ‘Smart reactions in the crisis’.

Op vier pagina's rekenen Peter Nieuwenhuizen en Edouard Croufer voor dat er in de paar jaar vóór 2008 sprake is geweest van een regelrechte petrochemische zeepbel. Dat de productievolumes anno september 2009 zo’n 30-35% lager liggen is een overreactie, veroorzaakt door het klappen van die bel.

Van 1974 tot 2000 steeg het productievolume van de acht belangrijkste petrochemische producten in een ‘verbazend’ constant tempo van ongeveer 5,4 procent per jaar. De prijzen stegen iets minder constant, maar gemiddeld was het zo’n 3,5 procent per jaar. Volgens de auteurs is deze groeisnelheid kennelijk economisch duurzaam.

Maar na 2000 liepen de prijzen ineens razendsnel op, mede door de stijgende olie- en gasprijs. Toch zwakte de consumptiegroei nauwelijks af, en kwam nog steeds uit 4,1 procent per jaar.

“Dit betekent dat eindgebruikers gedurende de laatste 8 jaar meer zijn gaan kopen van dezelfde goederen, tegen een significant hogere prijs. Dat konden ze uiteraard mede dankzij goedkope kredieten, wat ten koste ging van hun financiële situatie”, aldus de auteurs.

Ze concluderen dat de huidige crisis een ‘balance-sheet recession’ is: de gemiddelde consument is sinds oktober vorig jaar in feite bezig om z’n financiën weer wat beter in balans te krijgen.

Uit cijfers van het Internationale Monetaire Fonds valt af te leiden dat bij ‘normale’ recessies, die worden veroorzaakt door inflatie en renteverhogingen, de bodem na 3 kwartalen wordt bereikt. Het herstel duurt gemiddeld even lang. Komt er een financiële crisis bovenop, dan moet je op 2 x 6 kwartalen rekenen. En voor de huidige ‘balance-sheet recession’ rekenen Nieuwenhuizen en Croufer op een nog iets langere periode.

De bottom line is uiteraard dat petrochemische concerns beter nú Arthur D. Little kunnen inhuren om te helpen herstructureren, dan wachten tot de crisis overgaat en intussen zóveel geld verliezen dat ze geen consultant meer kunnen betalen.

bron: Arthur D. Little

Onderwerpen