Industriële gistcellen werken efficiënter als je hun belangrijkste enzymen aan de ketting legt, vlak naast de plek waar de grondstoffen binnenkomen. Zo geven ze concurrerende processen het nakijken, suggereren Mislav Oreb en collega’s van de Goethe-Universität Frankfurt in Nature Chemical Biology.

De ketting bestaat daarbij uit twee zogeheten coiled-coil zippers: synthetische eiwitfragmenten die zich aan elkaar hechten. Een van de twee hang je via genetische modificatie aan het Gal2-membraaneiwit dat suikers de gistcel in sluist. De andere bevestig je aan het eiwit waarvan je wilt dat het die suikers verwerkt.

In dit geval was dat laatste eiwit een iets gewijzigd xylose-isomerase uit de bacterie Clostridium phytofermentans, dat xylose omzet in xylulose. Die suiker is weer het startpunt van een route die uiteindelijk ethanol oplevert.

Xylose kan ook door natuurlijke aldosereductase-enzymen worden omgezet in xylitol. Die suiker kan niet dienen als basis voor ethanol en remt bovendien het xylose-isomerase. Die aldosereductases liggen echter niet aan de ketting maar zwemmen vrij rond in het cytosol van de cel, en krijgen alleen xylose te pakken als ze toevallig op het juiste moment Gal2 tegenkomen.

Het kan handig zijn als je xylose uit biomassa nuttig wilt gebruiken, wat altijd een lastige opgave is geweest. Maar Oreb beschouwt hetvooral als een proof of principle. Het idee van zo’n ketting is zeker dertig jaar oud en er bestaan sterke vermoedens dat de natuur soms ook eiwitten op een vergelijkbare manier koppelt. Maar voor zover bekend was het niemand ooit eerder gelukt om een vergelijkbare synthetische constructuie werkend te krijgen. Het opent zeker een schat aan nieuwe mogelijkheden voor de synthetische biologie.

bron: Goethe-Universität Frankfurt