Achterhaald voordat het van de grond is?

Biobrandstof als energiebron voor het wegtransport wordt nooit wat. Eer we in staat zijn om het op grote schaal duurzaam te telen zijn we decennia of misschien wel een eeuw verder, en tegen die tijd is de verbrandingsmotor allang uitgestorven dankzij de razendsnelle ontwikkelingen op het gebied van elektriciteit en waterstof. Dat stelt milieukundige Lucas Reijnders in een interview dat door de Universiteit van Amsterdam online is gezet.

Reijnders reageert op een onderzoek van het Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) naar de effecten van de productie van biobrandstoffen in Zuid-Oost Azië op de lokale biodiversiteit en het terugdringen van de CO2-uitstoot. Uit die studie blijkt dat die productie in haar huidige vorm bepaald niet duurzaam is te noemen: de CO2-reductie is zó beperkt dat ze nooit kan opwegen tegen het verlies aan soortenrijkdom dat ontstaat wanneer je oerwoud rooit om plaats te maken voor plantages.

IBED heeft tevens de mening gevraagd van Reijnders’ collega-hoogleraar Louise Fresco. Die is iets optimistischer: de productie van ethanol uit suikerriet in Brazilië zou nog wél verdedigbaar kunnen zijn.

Maar het beste idee vinden beide hoogleraren nog de lokale productie van biobrandstoffen in ontwikkelingslanden, waarbij die brandstoffen ook lokaal worden gebruikt. Met het geld dat wordt bespaard op de import van benzine kan daar dan de armoede worden bestreden.

bron: UvA

Onderwerpen