IGZ twijfelt aan onafhankelijkheid opstellers behandelrichtlijnen

Behandelrichtlijnen, die in de gezondheidszorg worden gehanteerd als standaardmethode om veel voorkomende ziektebeelden aan te pakken, zijn ‘vatbaar’ voor beïnvloeding door de farmaceutische industrie. Dat stelt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in een onderzoeksrapport dat vandaag (maandag) is verschenen.

De IGZ stelt dat er misschien maar eens een richtlijn voor richtlijnontwikkeling moet komen, inclusief verplichte belangenverklaring voor de werkgroepleden.

Dergelijke richtlijnen worden ontwikkeld door werkgroepen van specialisten. Voor het onderzoek heeft de IGZ zes van die groepen uitgekozen en doorgelicht. Conclusie: van de 62 werkgroepleden hadden er 43 directe financiële banden met farmabedrijven die toepasselijke medicijnen in het portfolio hebben. Slechts bij 1 van de 6 groepen kon de IGZ geen sporen van belangenverstrengeling vinden, maar ze sluit niet uit dat ze iets over het hoofd heeft gezien.

Gerichte pogingen van de industrie om om de richtlijnen te beïnvloeden zijn ook maar bij 1 van de 6 werkgroepen geconstateerd. Het betreft een groep die lokale richtlijnen opstelt voor de regio Nijmegen, en die zo ver ging dat farmabedrijven formeel werd gevraagd om argumenten aan te leveren waarom hun medicijnen in de richtlijnen zouden moeten worden opgenomen.

De industrie nam in Nijmegen echter ook zelf het initiatief. Er werd een medicijn ‘nagenoeg gratis’ aangeboden aan ziekenhuisapotheken, kennelijk in de hoop dat huisartsen hetzelfde middel zouden blijven voorschrijven wanneer de patiënt uit het ziekenhuis ontslagen was.

De IGZ tekent er bij aan dat je met de bestaande reclameregels niets tegen dit soort praktijken kunt beginnen.

In een reactie stelt de vereniging van geneesmiddelenfabrikanten Nefarma dat de totstandkoming van behandelrichtlijnen inderdaad transparanter kan, en dat ze nog dit jaar concrete aanbevelingen wil doen om hier verbetering in te brengen.

Maar ze onderstreept wel het belang van contacten tussen farmaceutische bedrijven en richtlijnopstellers. Die kunnen als praktiserende artsen waardevolle feedback geven over het gebruik van geneesmiddelen in de dagelijkse praktijk. "Om ervoor te zorgen dat de relatie zuiver blijft, zijn daarover heldere afspraken nodig die vervolgens vastgelegd worden", aldus Nefarma.

Ook 'stoort' het Nefarma dat de IGZ alleen naar de industrie heeft gekeken. Ze pleit voor een vervolgonderzoek naar de rol van verzekeringsmaatschappijen, de overheid en patiëntenverenigingen, die ook zo hun belang hebben bij de richtlijnen.

bron: IGZ, Trouw

Onderwerpen