In Shanghai is bedacht hoe je levende tumoren uit de 3D-printer kunt laten komen. Voor het uitproberen van chemotherapie zijn die een stuk representatiever dan een 2D-celkweekje in een petrischaaltje, suggereert een publicatie in het tijdschrift Biofabrication.

De kunst is daarbij vooral om de cellen in leven te houden. In de printkop mag het dus niet warmer worden dan 38 graden Celsius, en de afschuifkrachten in het per definitie nauwe vloeistofkanaal mogen ook niet te hoog oplopen.

Het nu ontwikkelde recept komt van Wei Sun, hoogleraar aan Drexel University in Philadelphia en directeur van het filiaal van die universiteit in het Shanghai Advanced Research Institute. Hij mengt zijn tumorcellen (één miljoen per milliliter) door een hydrogel met fibrinogeen, gelatine en natriumalginaat. Bij 10 graden Celsius print hij daar gelaagde matjes van, zoals in dit filmpje is te zien:

Als celmateriaal zijn hierbij HeLa-baarmoederhalskankercellen gebruikt. Die zijn robuust en er zijn al zó veel andere proeven mee gedaan dat er zeer veel bekend is over hun gedrag in wisselende omstandigheden.

In dit geval blijkt 90 procent het printproces te overleven en vervolgens door te groeien, waarbij het matje binnen een dag of tien verandert in een levensechte, bolvormige tumor. En volgens Sun reageert zo’n 3D-tumor beduidend anders op het kankermedicijn paclitaxel dat een 2D-kweekje van precies dezelfde cellen.

bron: Drexel University

Onderwerpen