Buitenbaarmoederlijke zwangerschappen hebben alles te maken met waterstofsulfide in de eileiders. Te weinig is niet goed maar te veel ook niet, melden Chinese onderzoekers in Nature Communications.

Dat H2S op diverse plekken in het menselijk lichaam als signaalstof dient is geen nieuws. Wel dat het kennelijk óók de contracties van de eileiders regelt, die het prille embryo richting baarmoeder moeten persen. En tevens de groeisnelheid van dat embryo zelf. Gaat er met die signaalfuncties iets mis dan blijft het embryo onderweg steken en moet vervolgens operatief worden verwijderd; gebeurt dat niet, dan is de kans groot dat de moeder het ook niet overleeft.

De details zijn nog niet duidelijk. H2S komt voort uit de afbraak van het aminozuur cysteïne. Dat kan onde meer gebeuren door cystathionine-gamma-lyase (CSE) en cystathionine-bèta-synthase (CBS), en volgens de Chinezen zijn deze enzymen allebei bij het eileiderverhaal betrokken. In elk geval zijn ze allebei in ruime mate aanwezig in menselijk eileider-epitheel in vitro, en kun je de H2S-vorming gewoon meten.

Die H2S-vorming bleek bovendien hoger dan normaal te zijn in een operatief verwijderde eileider met een embryo er in, alsof het lichaam probeerde de fout te herstellen.

Proeven met zwangere muizen bevestigden dat embryo’s inderdaad de baarmoeder niet halen als je speelt met de expressie van CBS. En dat je inderdaad soms de situatie kunt redden door een beetje extra H2S uit een externe bron toe te dienen.

Gek genoeg blijkt het onderdrukken van de CBE-productie veel minder uit te maken. Het embryo groeit trager maar komt wel goed terecht. Dat doet vermoeden dat elk enzym een aparte H2S-stroom genereert en dat die stromen elk iets anders regelen zonder elkaar te kruisen.

En het doet vooral vermoeden dat de Chinezen slechts een deel van de puzzel hebben blootgelegd.

bron: Nature Communications