Naast microcellulosevezels uit bietenpulp kun je ook pectines uit dezelfde grondstof halen en voor nuttige doeleinden gebruiken, blijkt uit gecombineerd onderzoek uit Wageningen.

Onderzoekers van Wageningen Food & Biobased Research (WFBR) werkten samen met bietenverwerker Cosun, vaatwasmiddelenproducent Dalli de Klok en chemicaliënleverancier Smit & Zoon aan dit onderzoek. Ze keken naar uit bietenpulp gewonnen pectines die als biobased ingrediënt geschikt zijn.

Pectine is een vertakte polysacharide van D-galacturonzuur die je uit de celwanden van planten en vruchten haalt. Het zorgt dat de cellen aan elkaar geklit blijven. Het bedrijf Dalli de Klok wil deze natuurlijke polymeren inzetten als vervanger voor niet-afbreekbare polymeren die in vaatwasmiddelen zitten. Smit & Zoon, een bedrijf dat chemicaliën levert voor de leerindustrie, kan diezelfde pectines gebruiken in het natte productieproces, waarin ze bijvoorbeeld invloed hebben op de kleur van het leer.

De rol van Cosun bestaat uit het afleveren van het restproduct bietenpulp. In een eerder artikel schreven we al over andere plannen van Cosun en de WFBR over microcellulosevezels. Cosun blijft investeren in het verwaarden van haar reststroom. Het bedrijf heeft plannen liggen voor een proeffabriek, en gelooft dat er potentie in het project zit. Aan de ene kant helpt het namelijk de CO2-uitstoot te reduceren, maar aan de andere kant zijn de producten ook nog eens biologisch afbreekbaar en minder toxisch.