‘Universitair chemici zijn er om kennis te verwerven, niet om problemen op te lossen’

BS_Adri-Minnaard_02_DEF_LR_x_z

Beeld: Bianca Sistermans

Adri Minnaard, syntheticus in hart en nieren, is positief over de toekomst van organische chemie en diens rol in aanpalende vakgebieden, maar ziet ook valkuilen. ‘Ik vind het zorgelijk dat organische synthese zich tegenwoordig vaak laat versmallen tot enkel het ontwikkelen van bouwstenen’

‘Wat vind je van deze?’ Adri Minnaard, hoogleraar organische chemie aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG), laat een bijzonder stuk glaswerk zien dat ik in mijn jaren als organisch chemicus nooit ben tegengekomen. ‘Binnenkort gaat het huidige scheikundegebouw over naar het nieuwe Feringa-gebouw, dus daar zijn ze aan het opruimen’, legt hij uit. ‘En hier lagen er een aantal van bij het practicum. De practicumcoördinator belde me op en zei óf je haalt het op, óf het gaat in de glasbak, dus ik ging meteen.’ Minnaard tastte eerst in het duister over wat het precies was, maar het bleek de opstelling voor een Miller-Urey experiment, waarmee de scheikundigen Stanley Miller en Harold Urey in 1953 experimenteel bewijs zochten voor de “oersoep-hypothese”. ‘Kennelijk is dat een tijdje in zwang geweest, er lagen er meerdere. Ik vind dit heel mooi, niet eens vanwege het experiment, maar omdat mensen dit hebben ontworpen, glasblazers ermee in de weer zijn geweest en studenten in die bol hebben zitten gluren van “doet-ie ’t al?”. Er zitten verhalen achter.’ Zo bevlogen en enthousiast als Minnaard over dat stuk glaswerk vertelde, zo gepassioneerd is hij ook over de rol van complexe natuurstofsynthese in het grotere chemische werkveld.

Twee jaar geleden synthetiseerde een van je promovendi een isomeer van crenarchaeol, een sterk staaltje organische synthese. Je vertelde ons toen: ‘De hoofdvraag van ons onderzoek was of moleculen van een dermate complexiteit door chemici gemaakt kunnen worden.’ Die vraag is met een duidelijke ‘ja’ beantwoordt, lijkt me. Stopt daarmee de ‘noodzaak’ van dit onderzoek?

‘Nee. Je hoort weleens de uitspraak – nooit van een synthetisch chemicus overigens – dat we nu alles kunnen maken. Dan is m’n reactie: bedankt voor het compliment, maar dat is vergelijkbaar met de uitspraak: “in principe kunnen we alles uitrekenen”. Het is simpelweg niet waar. Ten tweede gaat het ook voorbij aan het onverwachte van organische synthese. Je gaat een molecuul maken, maar gaande de rit doe je ontdekkingen; die serendipiteit is net zo belangrijk. Er zijn zoveel factoren in organische synthese die je niet in de hand hebt, dat het regelmatig anders loopt dan verwacht, maar dat is juist ook waardevol.’

‘We moeten oppassen om op te kleine schaal te blijven werken’

Je zei ook: ‘Trap niet in de val van nut en bruikbaarheid.’ In een recent opiniestuk in Nature Reviews Chemistry, dat wij ook publiceerden, stellen Chris Slootweg en Hannah Flerlage juist dat chemici verder moeten kijken dan ‘coole moleculen’ en ‘geweldige chemie’.

‘Ik denk dat het voor universitair chemici toch voornamelijk zou moeten gaan om nieuwe reactiviteit vinden en dat we ons dáárop moeten focussen. Ik vind het zorgelijk dat organische synthese zich tegenwoordig vaak laat versmallen tot enkel en alleen het ontwikkelen van bouwstenen. Dat is goed op zichzelf, maar daar moet het niet ophouden. Synthese is breder, je bent ook een architect. Je zoekt naar structuur, een functie of een eigenschap en dat moet je in een molecuul bouwen. (…)’

 

0098-Mockup-KNCV_Betaalhekje_412x374

Verder lezen?
Maak eenvoudig een gratis profiel aan.

  • krijg toegang tot ons online archief met meer dan 10.000 artikelen over chemie, life sciences en procestechnologie;
  • kijk webinars live mee of later terug, lees exclusieve online-only content en plaats reacties op artikelen;
  • ontvang elke week onze nieuwsbrief C2Weekly in je mailbox met nieuws en ontwikkelingen zodat je altijd up-to-date bent.

Als lid van de KNCVKVCVNBV, of NVBMB  heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.

0098-Mockup-KNCV_Betaalhekje_Logo-balk