Eén beroep, twee mensen: toxicologen Laura Wagenaar (L.W.) en Frans Russel (F.R) vertellen wat hun werk inhoudt en hoe zij erin zijn beland.

Hoe ben je toxicoloog geworden?

L.W.: ‘Ik ben opgeleid tot voedingskundige in Wageningen. Daar zat al wel iets van toxicologie in de masterfase. Voor mijn promotie deed ik immunotoxicologisch onderzoek aan voedselallergie bij het IRAS in Utrecht. Tijdens dat traject ben ik al snel de postdoctorale Europese opleiding tot register-toxicoloog gestart. Die heb ik in 2019 afgerond.’

F.R.: ‘In 2000 werd ik gevraagd voor de leerstoel farmacologie. Omdat die werd gecombineerd met toxicologie, ben ik me daar steeds meer mee bezig gaan houden.’

 

Hoe ziet jouw doorsneewerkdag eruit?

L.W.: ‘Ik zit veel aan de computer. Binnen de organisatie ben ik het aanspreekpunt voor klanten die toxicologietests willen laten doen. Ik zorg dat de protocollen worden gemaakt en de verschillende afdelingen hier de benodigde tests op de juiste manier uitvoeren. Ik ga dan ook wel bij de studies kijken en resultaten beoordelen. Al die resultaten verzamel ik weer voor de rapportage naar de klant.’

F.R.: ‘Elke dag is anders. Mijn voornaamste taken bestaan uit onderwijs geven, onderzoek doen en managementtaken uitvoeren die horen bij mijn rol als hoofd van de afdeling en opleidingsdirecteur biomedische wetenschappen. Verder ben ik onder meer lid van de Gezondheidsraad en het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Ervaren toxicologen spelen vaak een rol in adviesorganen. Wij zijn opgeleid om risico’s grondig te analyseren, te interpreteren en daarover te communiceren.’

 

Hoe ben je bij je huidige werkgever terechtgekomen?

L.W.: ‘Mijn promotie liep af, dus ging ik me oriënteren op het vervolg van mijn loopbaan. Dit was de eerste vacature die voorbijkwam. Ik kende het bedrijf als leverancier van proefdieren en wist niet dat het zelf ook veel onderzoek uitvoert. Deze functie leek bij mij te passen en dat vond de sollicitatiecommissie ook.’

F.R.: ‘Na mijn studie farmacie en apothekersexamen in Groningen, was er daar voor een promotieplek geen subsidie. In Nijmegen kon ik wel promoveren op het gebied van geneesmiddelenonderzoek.’

 

Wat maakt dat je dit werk graag doet?

L.W.: ‘De variatie. Ik ben met veel verschillende studies in allerlei stadia tegelijk bezig. Dat maakt elke dag weer spannend. En het contact met de collega’s. Bij een promotietraject doe je veel in je eentje. Nu ben ik meer de regelende factor en zijn veel mensen betrokken bij de uitvoering. Dat vind ik leuker. Ook omdat je heel concreet weet voor welke klant je wat doet.’

F.R.: ‘De ongelooflijke veelzijdigheid. Ik ben onderzoeker in hart en nieren en ik draag graag bij aan het vergroten en verspreiden van kennis die er maatschappelijk toe doet. Maar de interactie met de slimme jonge mensen die ik mag opleiden geeft de meeste voldoening.’

 

Aan welk onderdeel van je opleiding heb je het meest?

L.W.: ‘Tijdens de opleiding tot toxicoloog doe je heel veel kennis op over alle deelgebieden van de toxicologie. Kennis is onmisbaar om onze testresultaten te interpreteren. Maar verder is mijn werk nu meer projectmanagement. Dat leer je vooral in stages en tijdens je promotie.’

F.R.: ‘Ik denk dat een academische opleiding een goede methodologische basis legt. Je leert heel systematisch nadenken. Daar heb ik nog dagelijks veel aan. Wat ik heb gemist was creatieve uitdaging om eigen innovatieve ideeën te ontwikkelen. Huidige opleidingen doen daar gelukkig meer aan.’

 

Waar zie je jezelf over tien jaar?

L.W.: ‘Ik weet niet of ik dan nog werk als toxicoloog. De komende jaren verwacht ik het hier nog prima naar mijn zin te hebben. Maar tien jaar is lang. Op den duur wil ik klinische studies voor medicijnonderzoek begeleiden. Dat ligt weer mooi in het verlengde van mijn huidige werk.’

F.R.: ‘Dan ben ik met pensioen. Ik verwacht dat ik na mijn pensionering nog enkele promovendi begeleid en nog even kan doorgaan met het adviserende werk. Het lijkt me fijn om een zachte landing te maken, waarbij nieuwe leuke en waardevolle dingen, zoals reizen en kleinkinderen, geleidelijk meer de overhand krijgen.’


 

Laura Wagenaar (30), study director general toxicology bij Charles River Laboratories in ’s Hertogenbosch. Werkt 1,5 jaar in deze functie.

Wat wilde je als kind worden?

‘Ik denk dat ik toen ‘advocaat’ zei. Geen idee wat dat was, maar als mijn vader zei dat je daarmee veel kon verdienen, praatte ik dat na. Zo’n wijsneus was ik wel.’

Wat was je meest bijzondere bijbaan?

‘Ik heb zeven jaar als winkelmedewerker bij C&A gewerkt. Daar heb ik in zekere zin geleerd leiding te geven aan collega’s en met klanten om te gaan.’

Met wie zou je weleens 24 uur opgesloten willen zitten?

‘Ik zou bijna zeggen met Trump, om te zien of hij echt zo raar is. Maar ik ben bang van wel en dan zou ik het nog geen uur met hem uithouden.’

Welk werk zou je weleens een dag willen doen?

‘Ik zou nog weleens achter de bar willen staan in zo’n bruin café met van die typische stamgasten. Voor de sfeer en de verhalen.’


 

Frans Russel (62), hoogleraar farmacologie en toxicologie bij Radboudumc in Nijmegen. Werkt 19,5 jaar in deze functie.

Wat wilde je als kind worden?

‘Van alles. Het onderzoekende zat er al jong in. Maar mijn vader was fabrieksdirecteur en als baas invloed uitoefenen leek mij ook mooi. Een familielid was notaris, en adviseerde en ondersteunde mensen met complexe zaken. Dat wilde ik ook wel. Het zijn toch de rolmodellen die je ziet die bepalen wat je wilt.’

Wat was je meest bijzondere bijbaan?

‘Tijdens mijn studie kon ik enkele jaren in zomervakanties meewerken in de apotheek van een psychiatrische instelling. De apotheker was enorm onderzoeksminded en als een van de eersten bezig met dosis-effectstudies bij psychofarmaca. Gewoon in zijn eigen apotheek, buiten de universiteit. Ik mocht met alles meehelpen. Dat was een fantastische leerschool.’

Met wie zou je weleens 24 uur opgesloten willen zitten?

‘Met Laura Wagenaar. Om te horen wat haar beweegt, wat haar plannen, dromen en ambities in het vak zijn, hoe zij dingen ziet en doet of zou willen doen. Elke nieuwe generatie voegt nieuwe waarde toe. En misschien heeft zij op haar beurt nog iets aan mijn ervaring in het vak.’

Welk werk zou je weleens een dag willen doen?

‘Iets bestuurlijks in een echt grote organisatie. Directeur bij Schiphol. Of bij een grote farma-multi­national. Of minister van Volksgezondheid. Maar hooguit voor een dag, want ik vraag me af of ik blij word van het proberen aan te sturen van zulke complexe organisaties.’