Genetische ingrepen die je langer laten leven houden je niet per se langer gezond. Hou maar rekening met een langdurig ziek, zwak en misselijk bestaan, zo valt op te maken uit een publicatie in PNAS.

Heidi Tissenbaum en collega’s van de University of Massachusetts Medical School probeerden het uit met het rondwormpje C.elegans. Daarvan zijn een viertal varianten bekend die dankzij genetische afwijkingen langer leven dan gemiddeld.

Tot nu toe nam iedereen aan dat ze al die tijd ook gezond bleven. Maar in de praktijk is dat nooit echt onderzocht. Er werd geconcludeerd dat ze gezond begonnen, en vervolgens werd alleen geklokt hoe lang ze bleven leven - bij C.elegans is dat een kwestie van weken.

Het is ook moeilijk om te beoordelen hoe fit zo’n wormpje is, maar Tissenbaum heeft er nu toch een paar criteria voor weten te definiëren. Om precies te zijn de beweeglijkheid in vloeistof en op een vaste ondergrond, en de gevoeligheid voor zowel hittestress als oxidatieve stress.

Er kwam uit dat C.elegans altijd fragieler en minder beweeglijk wordt naarmate de dagen vorderen, maar dat de langer levende mutanten vrijwel net zo hard achteruitgaan als de rest. Hun ‘healthspan’, zoals Tissenbaum het noemt, is dus procentueel korter. In feite brengen ze hun extra levensdagen vrijwel geheel door als het rondworm-equivalent van een verpleeghuisbewoner.

Tissenbaums conclusie luidt dat een lang leven dus kennelijk wordt veroorzaakt door een ándere set genen dan de genen die zorgen dat sommige mensen zich kunnen gedragen alsof ze dertig jaar jonger zijn dan ze zijn. En dat het dus hoog tijd is om gericht naar laatstgenoemde verzameling te gaan zoeken.

bron: University of Massachusetts

Onderwerpen