Als diatomeeën de kans krijgen, bouwen ze ijzer in in hun silicaskelet. Dat zou kunnen betekenen dat ijzerbemesting van de oceanen weinig gaat uithalen, stellen Amerikaanse onderzoekers in Nature Communications.

Het idee van die ijzerbemesting is dat het leidt tot extra algengroei, en dat die algen dan extra CO2 onttrekken aan de atmosfeer. Als manier om het broeikaseffect tegen te gaan is het altijd al omstreden geweest, maar technisch gezien leek het in elk geval te werken.

Ellry Ingall en collega’s van het Georgia Institute of Technology hebben nu echter wat diatomeeën uit de Ross-zee, voor de kust van Antarctica, doorgelicht met röntgenstraling uit het Advanced Photon Source-synchrotron van Argonne National Laboratory. Daar beschikken ze over de faciliteiten om een bundel te focussen op 200 nanometer in het vierkant, zodat je zo’n diatomee in redelijk hoge resolutie kunt scannen.

Tot hun verbazing bleek in het siliciumdioxide-exoskelet van dit type fytoplankton veel meer ijzer te worden ingebouwd dan de wetenschap ooit voor mogelijk hield. En het probleem met diatomeeën-exoskeletten is dat ze na de dood van de bewoner naar de bodem zakken, waarmee al dat ijzer definitief uit de voedselketen verdwijnt.

Het zou ten eerste kunnen verklaren waarom de ijzerconcentratie in de wateren rond Antarctica altijd zo laag blijft. Per jaar komt naar schatting 2,5 milligram ijzer op elke vierkante meter wateroppervlak terecht, en die waarde komt precies overeen met de schatting van de hoeveelheid die er in de diatomeeën gaat zitten die onder die vierkante meter oppervlak rondzweven.

Het zou ook kunnen betekenen dat ijzerbemesting het alleen maar erger maakt omdat de diatomeeën dan evolueren tot nog gulzigere ijzervreters.

bron: Argonne National Lab

Onderwerpen