Sinds de uitbraak van de SARS-CoV-2-pandemie is mRNA zo’n beetje het bekendste macromolecuul ter wereld. Iedereen die met RNA heeft gewerkt, weet dat het ontzettend kwetsbaar is, maar toch krijgen bedrijven het voor elkaar om zo’n fragiel molecuul in te zetten als vaccin. We gingen op onderzoek uit hoe ze dat doen.
Nederland en vooral België spelen wereldwijd een grote rol in de productie van SARS-CoV-2-vaccins. Eerder beschreven we hoe Pfizer in Puurs een aanzienlijk deel van zijn vaccins produceert, maar ook de GSK-fabriek in Waver gaat voor het Duitse bedrijf CureVac zo’n honderd miljoen doses maken, zo werd eerder dit jaar bekend. En op de Brightlands Chemelot Campus in Geleen opent binnenkort een fabriek van het Italiaanse Lonza, dat voor het Zwitserse Moderna jaarlijks 15 kg mRNA gaat maken, genoeg voor driehonderd miljoen doses. De wat betreft gewicht geringe productieschaal maakt dat er geen grote fabrieken nodig zijn: de productie van mRNA-vaccins lukt in een relatief kleine setting in reactoren van 5-50 l.
Als lid van de KNCV, KVCV, NBV, of NVBMB heeft u onbeperkt toegang tot deze site, u kunt hier inloggen.