Helpt een geneesmiddel een zieke patiënt, dan werkt het ook als doping. Dat is althans het idee. Welke redenaties schuilen achter het dopinggebruik?

Met het EK voetbal achter de rug, het einde van de Tour in zicht en de Olympische spelen voor de deur zal de geruchtenmachine weer op volle toeren werken. Wie gebruikt er doping, en wie is er nu echt ‘schoon’? Na een halfjaar dat bol stond van de (retro)-positieve testresultaten weten we niet anders dan dat we bij elke prachtige sportprestatie vraagtekens moeten zetten. En dat gezonde mensen denken dat ze beter gaan sporten door geneesmiddelen. ‘Van de meeste dopingproducten is helemaal niet dubbelzinnig aangetoond dat ze ook echt werken’, stelt Peter Van Eenoo. Hij is directeur van het WADA-geaccrediteerde laboratorium in Gent. ‘Maar geruchten dat een bepaalde stof of methode prestatiebevorderend werkt, zijn voor ons voldoende om het in overweging te nemen het op de WADA-lijst van verboden stoffen en methodes te plaatsen.’

 

‘Er is weinig bewijs dat meldonium ook echt werkt’


Hoe ontstaan die geruchten? ‘Op basis het werkingsmechanisme van het geneesmiddel’, zegt Ton de Boer, hoogleraar grondslagen van de farmacotherapie aan de Universiteit Utrecht. ‘Als bijvoorbeeld een astmamedicijn de luchtwegen verwijdt en zo de patiënt meer adem geeft, dan zou dat ook weleens het geval kunnen zijn bij gezonde personen. Dat is althans het idee.’
Tijd om die werkingsmechanismen van geneesmiddelen die als doping worden ingezet eens goed onder de loep te nemen. Hoe werkt een bepaalde stof als geneesmiddel en hoe zou die als doping kunnen werken?

 

Pufjes

Het genoemde astmamedicijn hierboven is een bèta-2-agonist. Deze groep stoffen bindt aan bèta -2-adrenoceptoren, die vooral op de gladde spiercellen van de bronchiën voorkomen. De binding stimuleert het enzym adenylaatcyclase, waardoor cyclisch AMP in de cel komt. Ook neemt het gehalte vrij calcium in de cel af. Beide effecten leiden ertoe dat de gladde spieren zicht ontspannen. De luchtwegen en daardoor longblaasjes gaan verder openstaan en er komt meer zuurstof binnen. Dat is fijn bij een astma-aanval. ´Bij sporters speelt dan de gedachte: ik kan door dit medicijn meer zuurstof tot me nemen. Dat is vooral handig bij sporten waarbij zuurstofopname een grote rol speelt, zoals marathonlopen of wielrennen’, zegt De Boer.‘Maar er is meer’, vervolgt hij. ‘Bèta-2-agonisten doen van alles met het lichaam. Vergelijkbaar met adrenaline, de lichaamseigen agonist voor bèta-2-receptoren. Zo zorgen deze stoffen voor een hogere hartslag en maken ze glucose, de energiebron van het lichaam, vrij voor spieren. Ze kunnen zelfs anabool (spieropbouwend) werken. Dat zijn allemaal bijwerkingen van bèta-2-agonisten die sporters ter harte nemen.’Nu zijn er ook sporters die bèta-2-agonisten als medicijn gebruiken, bijvoorbeeld sporters met COPD. Voor sommige van deze stoffen hebben ze dispensatie nodig, zoals terbutaline en fenoterol. Voor salbutamol per inhalatie (de bekende pufjes) is dat niet nodig. Toch mag de aanwezigheid in urine niet groter zijn dan 1.000 ng per ml. Want dan kun je het als doping zien.

 

Trillingen

Bèta-adrenoreceptoren vind je ook op het hart. Het betreft hier dan bèta-1-adrenoreceptoren. Bètablokkers remmen deze eiwitten. Ze hebben het tegenovergestelde effect als agonisten: ze verlagen de hartslag doordat ze het hart afremmen, zowel in kracht als in frequentie van samentrekken. Deze stoffen gebruik je dan ook vooral bij een te hoge bloeddruk. Andere indicaties voor de middelen zijn: hartritmestoornissen, kans op een hartaanval, migraine, levercirrose en stress en angststoornissen. Met name in dat laatste zullen sporters geïnteresseerd zijn. Terwijl een agonist als adrenaline vooral het lichaam in paraatheid brengt door de spierspanning te verhogen, zal een bètablokker die spanning juist verlagen. Trillingen kun je zo dus tegengaan. ‘Dat is vooral handig bij sporten waarbij je moet richten, zoals biljarten, pistool- of geweerschieten en handboogschieten’, vertelt Van Eenoo. Bij deze sporten zijn bètablokkers dan ook verboden. Bij inspanningssporten hoef je niet bang te zijn dat het prestatiebevorderend werkt, of dat het zelfs maar gebruikt wordt. De Boer: ‘Dat zou stom zijn, want bètablokkers verlagen je hartritme. Dat zou juist prestatieverlagend zijn.’

 

Kankermedicijn

Van bèta-receptoragonisten en -antagonisten kun je op basis van het werkingsmechanisme vrij duidelijk beredeneren hoe ze als doping zou kunnen werken. Van een heel andere groep op de WADA-lijst van verboden stoffen en methodes ligt dat iets ingewikkelder: de hormoon- en metabole modulatoren. Dit zijn geen anabole steroïden (ook een omvangrijke groep op de verboden lijst), maar middelen die je er vaak naast gebruikt. Hormoon- en metabole modulatoren zijn stoffen die de (bij)werkingen van hormonen tegengaan. Een aanzienlijk deel van die groep wordt anti-oestrogenen genoemd. Een van die anti-oestrogenen is het bekende borstkankermedicijn tamoxifen. ‘Oestrogenen als estradiol werken als groeifactor voor bepaalde cellen. Sommige borsttumoren bezitten estradiolreceptoren en zijn daarmee gevoelig voor estradiol. Dan geef je tamoxifen. Dat bindt aan die receptoren, waardoor je de factor wegneemt die de celdeling bevordert. Daardoor kun je de tumorgroei vertragen’, legt De Boer uit.Maar hoe kun je een anti-kankergeneesmiddel nu als doping inzetten? Daarvoor moeten we eerst kort in het werkingsmechanisme van anabole steroïden duiken. De bodybuilders- en krachtsportwereld staat bekend om het gebruik van deze spierversterkers. Ze krijgen er spieren van die je als normaal gezond mens nooit zou kunnen krijgen. Maar een beruchte bijwerking van het gebruik van anabole steroïden is dat het je eigen testosteronproductie aan banden legt. Als reactie daarop gaat het lichaam meer oestrogenen maken. ‘Daardoor kunnen krachtsporters ineens borsten ontwikkelen, de testikels worden kleiner en ze worden minder potent. Doordat tamoxifen de estradiolreceptoren in het lichaam in die weefsels blokkeert, zullen deze oestrogene bijwerkingen van androgeengebruik afnemen, is de gedachte’, zegt De Boer. Een ander borstkankermedicijn, anastrazol, werkt via een andere weg. Het remt de werking van aromatase, een enzym dat testosteron in estradiol omzet. En minder estradiol betekent minder ontwikkeling van vrouwelijke kenmerken, geloven de sporters.

 

Meldonium

Meldonium kreeg begin dit jaar veel aandacht, onder meer nadat tennisster Maria Sjarapova had toegegeven het middel te gebruiken. Het middel richt zich op de stofwisseling van het lichaam en remt het enzym dat carnitine, een ammoniumzout, vormt uit de aminozuren lysine en methionine. Als gevolg hiervan stijgt de hoeveelheid van deze aminozuren, die een beschermende werking hebben op het hart. Het dient als geneesmiddel bij angina pectoris en hartinfarct, waarbij het hart te weinig zuurstof krijgt. Meldonium heeft daarnaast effect op de glycolyse. Sporters gebruiken het om het uithoudingsvermogen te vergroten, maar niemand weet precies hoe, stelt Van Eenoo. ‘Het is allemaal heel vaag, er is weinig wetenschappelijke literatuur over, en er is weinig bewijs dat het ook echt werkt. Waarom staat het dan toch op de verboden lijst? Het middel kan potentieel wel de sportprestatie verbeteren, en er bestonden bovendien hardnekkige geruchten dat sporters het veelvuldig gebruikten.’ Het WADA had gelijk. Sinds het product per 1 januari dit jaar op de verboden lijst staat, zijn maar liefst 172 atleten betrapt op het gebruik ervan.

 

Plaspil

De hierboven besproken stoffen vallen allemaal onder de noemer: (mogelijk) prestatiebevorderend. Een groep stoffen die dat zeker niet is, zijn de diuretica, ook wel plaspillen genoemd. Plaspillen staan vanwege een heel andere reden op de dopinglijst van de WADA: ze kunnen het gebruik van prestatiebevorderende doping maskeren. Ook hierbij geldt: dat het op die manier werkt is ontleend aan het werkingsmechanisme van de diuretica als geneesmiddelen.Als geneesmiddel worden ze voornamelijk ingezet bij hoge bloeddruk of vochtophoping, bijvoorbeeld door stoornissen in de water- en zoutbalans. Diuretica sporen de nieren aan meer urine te produceren. Lis-diuretica, zoals furosemide, doen dat door te binden aan de Na+/K+2Cl—co-transpoter in de Lis van Henle. Thiazides bezetten de Na+/Cl-co-transporter in de distale tubules. Deze twee groepen diuretica remmen de resorptie van natriumchloride uit de tubulies. Door osmose blijft eveneens het water in de tubulies. Het gevolg dat je meer water uit plast. Het extracellulaire volume verlaagt, net als je bloedvolume, waardoor de bloeddruk zakt.Dat je meer urine produceert, komt sporters bij een dopingcontrole wel van pas. Hoe meer je plast, hoe lager de concentratie van het eventuele verboden dopingproduct wordt. ‘Ik vind dit een tamelijk naïeve gedachte’, zegt De Boer. ‘Als je gevoelige meetapparatuur hebt, kun je verdunnen wat je wilt, maar sporen kun je altijd vinden. Op een gegeven hebben we zelfs maar een paar moleculen nodig om vast te stellen of iemand doping heeft gebruikt.’

 

‘Droogleggen’

Er is dus geen toekomst meer voor de diuretica als doping. Plaspillen bieden sporters echter ook andere voordelen. ‘Je kunt er ook snel gewicht mee verliezen’, vertelt Van Eenoo. Hij geeft een voorbeeld: ‘Stel, je bent judoka en wilt in de gewichtscategorie tot 63 kg komen, maar je weegt 64 kg. Je kunt dan door gebruik van een plaspil 2 kg kwijtraken, waarna door te wegen wordt bepaald in welke categorie je uitkomt. Tegen de tijd dat je wedstrijd is, is die 2 kg er weer aan, en heb je competitief voordeel.’
Ten slotte is er nog een sport waarbij diuretica veelvuldig wordt ingezet: de bodybuilding. ‘Bodybuilders willen zichzelf ‘droogleggen’: zoveel vocht verliezen dat ze gedehydrateerd raken, waardoor de spieren mooier uitkomen. Dat kan ook weleens misgaan. Dat je zo erg uitdroogt dat je in het ziekenhuis belandt’, zegt De Boer.

 

‘Bodybuilders willen zichzelf graag droogleggen’


Er staan nog veel meer producten op WADA’s lijst van verboden producten en methoden. Allen zijn geneesmiddelen, maar worden op basis van hun werkingsmechanisme eveneens als doping in de sport ingezet. ‘Er zitten soms heel gekke redenaties bij’, zegt De Boer. ‘Maar een ding is zeker: het is nooit goed om als gezond mens een geneesmiddel te gebruiken.’