Op het oppervlak van een komeet kunnen vrij gemakkelijk dipeptides ontstaan. Dat betekent nieuwe steun voor de hypothese dat de essentiële bouwstenen voor het aardse leven zijn ingezaaid door kometen of meteorieten, melden Amerikaanse onderzoekers in het Astrophysical Journal.

Wat ze beschrijven is in feite een variatie op het Miller-Urey-experiment, dat ooit moest aantonen dat aminozuren onder aardse condities konden ontstaan. Dit keer simuleerden ze in een lab op Hawaii de condities rond een komeet in de ruimte: een bevroren klont van simpele moleculen zoals koolstofdioxide, ammoniak, methaan, ethaan en propaan, in een extreem hoog vacuüm bij tien graden Kelvin.

Die ijsbal wordt blootgesteld aan kosmische straling, nagebootst door een hoogenergetische elektronenbundel, en vervolgens eventjes opgewarmd tot 300 K om de passage rond de zon en/of de entree in de aardse dampkring te simuleren.

Na afloop deponeerden collega’s van UC Berkeley het veelgeplaagde ijs in hun Mars Organic Analyzer, een lab-op-een-chip dat speciaal is ontworpen om met behulp van capillair-elektroforese te zoeken naar buitenaardse sporen van aminozuren. Tot nu toe schijnt het nog niet te zijn gelukt om er daadwerkelijk eentje met een Marsexpeditie mee te sturen, maar voor dit soort klusjes is hij prima geschikt.

In het ijs trof het instrument minstens 9 van die aminozuren aan. Plus twee dipeptides: een glycinedimeer en een combinatie van leucine en alanine. Waarmee dus min of meer is aangetoond dat zulke complexe bouwstenen zich inderdaad moeten kunnen vormen in de ruimte, en dat dus niet alle bouwstenen voor het leven per se op het aardoppervlak (of liever: in de ocenanen) hoeven te zijn ontstaan.

De volgende vraag is hoe lang de aminozuurketens in zo’n komeet precies kunnen worden als je lang genoeg wacht. En nu je het zegt, dat brok steen onlangs in Rusland zal toch niet…

bron: UC Berkeley

Onderwerpen