Koreaanse coli’s hebben geleerd hoe ze paraxyleen moeten omzetten in tereftaalzuur. Zo worden klassieke PET-flessen toch nog een beetje duurzaam, claimen Zi Wei Luo en Sang Yup Lee in Nature Communications.

Ze voorzagen E. coli daartoe van twee stukjes metabolisme uit andere soorten. Twee genen uit Pseudomonas putida produceren de enzymen die paraxyleen omzetten in paratoluylzuur (officieel 4-methylbenzoëzuur). Dankzij drie genen uit de tolueensulfonaatverwerkingsketen van Comamonas testosteroni wordt daar vervolgens tereftaalzuur van gemaakt.

De bijbehorende bioreactor werkt met twee niet-mengbare vloeistoffases. De coli’s zitten in water, het paraxyleen is opgelost in 60% oleylalcohol en diffundeert heel langzaam naar de waterfase toe. Waar het geproduceerde tereftaalzuur eindigt wordt uit de publicatie niet helemaal duidelijk, maar gesuggereerd wordt dat het slecht in water oplost en vanzelf uitkristalliseert - E. coli blijkt er trouwens uitstekend tegen te kunnen.

Na uitgebreide optimalisatie van zowel de gemodificeerde bacteriën als het productieproces zeggen de Koreanen nu 13,3 gram tereftaalzuur te kunnen maken uit 8,8 gram paraxyleen, wat inhoudt dat je 97 procent van de xyleenmoleculen omzet.

Paraxyleen is een aardolieproduct en momenteel maakt de petrochemische industrie er ook al op grote schaal tereftaalzuur van. Het energieverbruik daarvan is echter aan de hoge kant, je hebt zware metalen nodig als katalysator en je ontkomt niet aan ongewenste bijproducten. E. coli zou het een stuk schoner en energiezuiniger moeten kunnen.

De Koreanen spreken de hoop uit dat iemand hun proces completeert met een module die paraxyleen maakt uit glucose, en geen aardolie meer nodig hebt.

bron: Korea Advanced Institute of Science and Technology