Het antibioticum planosporicine blijkt tevens het signaalmolecuul te zijn dat bacteriën tot de productie van meer planosporicine aanzet. Door die feedforwardregeling te kopiëren kun je de industriële antibioticaproductie wellicht behoorlijk versnellen, claimen Emma Sherwood en Mervyn Bibb (John Innes Centre, Norwich, Engeland) in PNAS.

Om te beginnen willen ze er de productie mee versnellen van NAI-107 (microbisporicine), een antibioticum dat nogal lijkt op planosporicine. NAI-107 staat op het punt om de klinische testfase in te gaan als middel tegen MRSA en vancomycineresistente enterococcen, en dan is het wel handig als je het in redelijke hoeveelheden kunt produceren.

Planosporicine is een zogeheten lantibioticum, een korte peptideketen die relatief veel alanine-bouwstenen bevat en zijn definitieve 3D-vorm ontleent aan de vorming van thioetherbruggen tussen die alanines. Planosporicine wordt in de natuur aangemaakt door een bodembacterie, Planomonospora alba. Het saboteert de opbouw van de celwand van concurrerende bacteriesoorten, wat nuttig is in tijden van voedselgebrek.

Voor de productie is een cluster verantwoordelijk van 15 genen. Om te beginnen hebben de Britten ontdekt dat de productie wordt versneld als je één daarvan (pspW) uitzet en twee andere (pspR en pspX) versterkt tot expressie laat komen.

En het lijkt er nu op neer te komen dat planosporicine zélf de stof is die dit voor elkaar krijgt. Wat de natuurlijke trigger is om de productie op gang te brengen, is nog niet duidelijk. Maar zodra er in één van de bacteriën een beetje planosporicine aanwezig is, zet dat de lokale productie in de hoogste versnelling. Bovendien wordt een deel van de planosporicine uitgescheiden, en zet dat andere bacteriën van dezelfde soort aan om óók planosporicine te gaan aanmaken. Zo komt de bacteriële concurrentiestrijd sneller op gang dan wanneer elk exemplaar van P.alba voor zichzelf moet beslissen.

De onnatuurlijke trigger om de productie op gang te brengen, ligt voor de hand: een pipetje met planosporicine.

De onderzoekers hebben nog niet uitgeprobeerd of het ook zo werkt met andere lantibiotica die door vergelijkbare bacteriën (actinomyceten, om precies te zijn) worden aangemaakt. Maar ze vermoeden van wel.

bron: Norwich BioScience Institutes

Onderwerpen