Redactioneel C2W life sciences 7

 

Op zijn tijd drink ik graag een glas whisky. En alhoewel ik, net zoals iedereen die whisky, maar ook wijn, bier, gin of voor mijn part wodka-redbull drinkt, weet dat alcohol natuurlijk niet goed voor je is, ben ik elke keer weer benieuwd naar het verhaal achter de krantenkop die meldt dat een gematigde alcoholconsumptie wel goed voor je is.

Canadese onderzoekers van de Victoria University wilden nu echt eens duidelijkheid scheppen en namen onlangs een kleine negentig studies onder de loep. Ze concludeerden dat veel studies niet klopten. Veel onderzoekers vergelijken namelijk (gematigde) drinkers met geheelonthouders. De definitie van geheelonthouders blijkt echter niet overal hetzelfde. Behalve niet-drinkers, zitten er ook alcoholisten bij die gestopt zijn met drinken. Na een correctie van de data stellen de onderzoekers: hoe meer je drinkt hoe slechter het is. Het dipje in die lijn - dus het gematigde gebruik dat gezondheidsbevorderend zou moeten zijn - verdween uit de analyse van de Canadezen.

Na de publicatie vroeg de Volkskrant emeritus hoogleraar voeding en gezondheid Frans de Kok te reageren op het artikel. De Wageningse prof haalde weer andere overzichtsartikelen uit de kast, waar ex-drinkers helemaal werden uitgesloten van het onderzoek en vervolgens zou het dipje wel weer te vinden zijn.

Wat is nu waar? Groepen tegelijkertijd vergelijken zorgt kennelijk voor nogal veel ruis.
Bas Teusink kijkt naar het metabolisme van cellen op single-cell-niveau. Twee jaar geleden liet hij in Science al zien dat in een genetisch identieke populatie de glycolyse kan verschillen per cel. Hij stelt dan ook dat populaties meten kan leiden tot het waarnemen van artefacten. De producten die je ziet, kunnen vaak de producten zijn die je nooit zou tegenkomen wanneer je in een enkele cel gaat meten. Als systeembioloog probeert hij daarnaast elk betrokken systeem, van enzym tot de meest onverwachte signaaltransductie, in een model te stoppen om te kunnen komen tot een gevalideerde uitspraak.

Modellen met vast gedefinieerde waardes zijn dus essentieel als je een uitspraak wilt doen. Bij de alcoholconsumptie weten we eigenlijk niet wat we moeten vergelijken of zelfs wie tot welke groep behoort. Om nog maar te zwijgen van de andere factoren. Iemand die vier keer per week een biertje drinkt en elke dag patat eet, kun je immers maar slecht vergelijken met iemand die elke dag een glas rode wijn drinkt in combinatie met een uitgebalanceerd dieet (en wat is eigenlijk een uitgebalanceerd dieet?).

Zodoende kan ik met een gerust hart nog steeds mijn glaasje whisky drinken. Harde data die dat zouden moeten ontmoedigen, hebben zelfs de Canadese onderzoekers niet kunnen leveren.