Hoe interessant en leerzaam de historische successen uit de chemie ook zijn, ze kunnen makkelijk afleiden van wat ons nu te doen staat, aldus hoofdredacteur Esther Thole.

Of ik echt kan doorgaan voor een history buff moeten anderen beoordelen, maar ik verdiep me graag in het verleden. Mijn boekenkast bevat beduidend meer historische (non-)fictie dan science fiction. Ook als gaat om wetenschap, die zeker binnen ‘ons’ gebied vooral toekomstgericht is, ben ik een enthousiast publiek voor de historische blik en dito verhalen.

Ik ben dan ook heel blij dat de KNCV de geschiedenis van de chemie in Nederland extra aandacht geeft door locaties te benoemen tot Nationaal Chemisch Erfgoed. Dit jaar gaat die eer naar het Centraal Laboratorium van de Staatsmijnen/DSM in Geleen. De ontstaansgeschiedenis van deze, destijds toonaangevende en hypermoderne, onderzoeksfaciliteit en de vele baanbrekende ontdekkingen die hier hun oorsprong hadden maakte (weer eens) duidelijk hoe belangrijk het is om onderzoekers fysiek, intellectueel en financieel de ruimte te geven om hun nieuwsgierigheid te volgen en hun vindingrijkheid te ontplooien. En om tegelijkertijd de veelbelovende pareltjes die dat bij tijd en wijle oplevert ook in een professionele setting verder tot bloei te brengen.Dan kan bijvoorbeeld een scherpzinnige maar niet meteen begrepen observatie van het gedrag van polymeren uiteindelijk (lees: tientallen jaren later) leiden tot de lancering van een supersterke, commercieel succesvolle kunstvezel.

‘Zwelgen in het verleden vertroebelt de blik op het heden en de toekomst’  

‘Het waren gouden tijden’, zo verzuchten we al snel. Maar je moet niet blijven hangen in die historische succesverhalen. Zwelgen in het verleden vertroebelt de blik op het heden en de toekomst. Want die successen van vroeger kwamen er juist doordat de betrokkenen zich niet lieten (af)leiden door de geschiedenis, maar hun blik strak op de toekomst bleven richten. Dat is misschien wel de belangrijkste les.

Een recente Nature Index inventarisatie van peer-reviewed publicaties door industriële onderzoekers laat zien dat anorganische, fysische en macromoleculaire chemie en materials engineering bij de vijf snelste stijgers horen in de algehele top-10 van corporate R&D-onderwerpen. Wereldwijd houdt de chemische R&D dus de blik goed naar voren gericht. Binnen de categorie ‘health and natural sciences’ wordt de helft van de top-10 door chemische subdisciplines ingevuld en ook binnen de ‘Frontiers 2024’ voeren chemie en vooral de life sciences de boventoon.

Allemaal bemoedigende cijfers. Van een globale afname in chemie/life sciences R&D is in ieder geval geen sprake. Nu nog zorgen dat het ook hier, in Nederland en Vlaanderen met hun rijke R&D-geschiedenis, weer prominent op de radar komt. Resultaten uit het verleden bieden, zoals we allemaal weten, geen garantie voor de toekomst. Maar ze kunnen ons wel degelijk iets leren.

Het samenspel tussen nieuwsgierigheidsgedreven, fundamenteel onderzoek, een slagkrachtige R&D-cultuur en een stimulerende omgeving voor ondernemerschap , ondersteund door stabiel, helder en feitengedreven overheidsbeleid is nog steeds de beste garantie voor succes. Als dat er niet is, dan gebeurt er in ieder geval niks. Dat was vroeger al zo en zal in de toekomst niet anders zijn. Gouden tijden komen nou eenmaal niet zomaar aanwaaien.