Onderzoeksfinanciers in elf Europese landen willen dat open-accesspublicaties vanaf 2020 de norm worden. Nekt dit hun chemische onderzoek of draaien de uitgevers vanzelf bij?

‘Onethisch en te riskant’, oordeelt een internationale groep moleculaire wetenschappers over Plan S. Een ‘cOAlition S’ van overheidsfinanciers uit elf Europese landen, waaronder NWO, wil er versnelde invoering van open access (OA) mee afdwingen. De eis luidt dat belastingbetalers vanaf 2020 gratis alle resultaten kunnen inzien van onderzoek waaraan ze hebben meebetaald. Dat moet functioneren via het gold OA-model, waarbij de auteurs of hun sponsors alle kosten dragen. Hybride tijdschriften – die tegen een vergoeding het slotje van geselecteerde publicaties halen, maar abonnementsgeld blijven rekenen voor de rest en zo in feite dubbel betaald krijgen – zijn vanaf 2022 ook taboe.

In een open brief stellen de critici dat, wan­neer de uitgevers hun beleid niet wijzigen, 85 % van de huidige tijdschriften zo buiten bereik dreigt te raken. Een pikant detail: binnen die categorie vallen vrijwel alle tijdschriften die worden gepubliceerd onder auspiciën van nationale chemische verenigingen.

 

Rampzalig

Medeauteur Bas de Bruin, hoogleraar katalyse aan de Universiteit van Amsterdam, is nadrukkelijk voorstander van OA. Maar op Twitter noemde hij Plan S ‘rampzalig’. ‘Van Angewandte weet ik het niet maar een editor van ACS Publications (de uitgeverij van de American Chemical Society, red.) schreef me dat Europese auteurs straks genoegen moeten nemen met tweederangs­bladen.’

In een toelichting op Plan S liet NWO-voorzitter Stan Gielen meteen weten dat hij af wil van impactfactoren als beoordelingsinstrument. Wetenschappers moeten anders gaan bepalen wat waardevolle wetenschap is. ‘Maar wat wil hij dan?’, vraagt De Bruin zich af. ‘Zolang de rest van de wereld wel naar impactfactoren kijkt, gaan de rankings van de Nederlandse wetenschap kelderen. En krijgen we een probleem met buitenlandse aio’s en postdocs. In eigen land blijven die afhankelijk van publicaties in topbladen. Denk je dat ze nog naar Nederland willen komen als ze daar niet meer in mogen publiceren? Als de hele chemische wereld meedoet, is er geen probleem. Zo niet, dan komen elf landen tegenover de rest van de wereld te staan.’

De open brief is dan ook vol lof over het Belgische alternatief voor Plan S. Een wetswijziging geeft wetenschappers daar het recht (niet de plicht) om manuscripten zes maanden na publicatie gratis verder te verspreiden, ook als de uitgever daartegen is. Het maakt publicatie in niet-OA-uitgaven niet bij voorbaat onmogelijk – of het juridisch gaat standhouden is overigens nog maar de vraag.

 

Deadline halen

Egon Willighagen, docent bio-informatica aan de Universiteit Maastricht, weet ook niet of Plan S gaat werken. Maar hij kan zich niet echt vinden in de kritiek. ‘Plan S komt niet uit de lucht vallen. De deadline 2020 is vijf jaar geleden al gesteld en de financiers zien dat ze het anders nooit gaan halen. Als uitgevers er nu nog niet op zijn voorbereid, hebben ze bewust niets gedaan.’

Wat de kansen voor promovendi betreft, heeft hij het gevoel dat de wereld al aan het veranderen is. Uit Twitterdiscussies met De Bruin begreep hij al dat de chemie de term ‘kwaliteitstijdschrift’ helemaal niet koppelt aan impactfactoren. Kleine, gespecialiseerde uitgaven oogsten meer waardering. ‘Ik denk dat de waarde van toptijdschriften wordt overschat. Als je het als onderzoeker nodig hebt om in zo’n blad te publiceren, dan is je onderzoek niet overtuigend genoeg.’ Hij tekent er bij aan dat veel Nature-artikelen nauwelijks worden geciteerd. ‘Steeds meer wetenschappers zien dat.’

 

Nep

Een ander punt dat Plan S-sceptici breed uitmeten is de dreiging van een stortvloed van matige publicaties. Om te beginnen in predatory journals, in goed Nederlands neptijdschriften, die auteurs geld uit de zak kloppen. Volgens Willighagen heeft dat probleem echter niets met OA van doen. ‘Er zijn altijd mensen die ergens misbruik van maken. Bij klassieke tijdschriften zijn ook dingen gebeurd. En uit het recente onderzoek naar onderzoekers die erin trappen, blijkt dat het maar een heel klein probleem is.’ Maar ook voor serieuze tijdschriften lijkt de verleiding groot. On­langs stapte de voltallige redactie van het OA-tijdschrift Nutrients op, naar eigen zeggen omdat de uitgever vond dat de hoofdredacteur meer manuscripten moest ac­cep­teren.

 

‘De waarde van toptijdschriften wordt overschat’

Volgens De Bruin kunnen gold OA-uitge­vers maar twee dingen doen. ‘Of je neemt een lage impactfactor voor lief, brengt een bescheiden article processing charge, APC, in rekening en accepteert zo veel mogelijk papers, ongeacht de kwaliteit. Volgens mij zit daar echt niemand op te wachten. Of je selecteert op kwaliteit om toch weer een hoge impact factor te krijgen. De wetenschap heeft sowieso behoefte aan journals met een goede reputatie, waarbij het lastig is je paper geaccepteerd te krijgen. Maar dan moet je torenhoge APCs vragen en verschuif je in feite de paywall van de achterkant naar de voorkant. Is dat beter? Ik betwijfel het.’

Een laatste argument is dat de academische vrijheid wordt aangetast als je niet je eigen publicatiekanalen mag kiezen. In Duitsland ligt die vrijheid vast in de grondwet en volgens Gielen hebben Duitse financiers dus bedenkingen over Plan S: komt het tot een rechtszaak, dan verliezen ze die. Minstens een van hen, het Fraunhofer-Gesellschaft, lijkt het echter toch te willen wagen. En Willighagen ziet ook hier het probleem niet: ‘Financiers hebben een doel en investeren daartoe in iets dat in feite contractonderzoek is. Het zou wel een raar verhaal worden als ze dan geen zeggenschap hebben over wat je met dat onderzoek doet.’

 

Achterhoede

De vraag blijft of de chemie niet een achterhoedegevecht levert. Elders in dit nummer wijst Spinozalaureaat Anna Akhmanova erop dat de fysica en de wiskunde al jaren werken met gratis toegankelijke preprintservers: niet gelijkwaardig aan open access mét peer review, maar toch. In de life sciences gaat het volgens haar ook pijlsnel die kant uit, uit onvrede met de macht van uitgevers. En of die binnen de chemie hun poot ook eindeloos stijf gaan houden? De redacties van Angewandte en JACS hebben het verzet tegen de ChemRxiv-preprintserver van de ACS al opgegeven. Wie weet.

‘Als ik uitgever was van goede bladen zou ik met de OA-beweging meegaan’, vindt ook de Delftse milieubiotechnoloog Mark van Loosdrecht. Zijn lijfblad Water Research introduceerde zojuist een originele oplossing om de kwaliteit te garanderen: het heeft zich gesplitst in een hybride en een OA-uitgave met een gezamenlijke redactie die manuscripten beoordeelt zonder te weten voor welk van de twee ze bestemd zijn.

Volgens Willighagen is de grote verdienste van Plan S dan ook dat het de discussie doet oplaaien over de huidige deals met uitgevers. ‘Er moet tegengas komen.’

Lees hier de mening van KNCV-voorzitter Floris Rutjes over open access.