Er bestaat een heel oude mop over een boer die zijn buurman vraagt wat die zijn paard geeft gegeven tegen de kolder. ‘Terpentijn’, zegt die.

Een week later komen ze elkaar weer tegen: ‘Had jij je paard nou terpentijn gegeven? Ik heb het ook geprobeerd en het beest krepeerde.’ ‘Het mijne ook’, zegt buurman.

Vervang terpentijn door fipronil en je beseft dat boeren het nooit leren. Ze blijven geloven in mirakels, gaan blindelings op advies van de buurman af en vergeten de vent, die hun kippen behandelt, te vragen naar zijn papieren en naar de samenstelling van zijn wondermiddel. In zo’n omgeving kán zelf(de)regulering alleen maar jammerlijk falen. En dat de NVWA de schuld krijgt van de gevolgen, is een gotspe. Wat moeten controleurs anders? Publiekelijk verkondigen dat de regels er wél voor niets zijn?

En wij chemici staan erbij en kijken ernaar. We willen een structuurformule zien van fipronil (bij deze dan!) en een prof iets horen zeggen over de toxiciteit. Wat de vraag betreft hoe zulk gif in eieren kan belanden, verwachten we primair een uiteenzetting over kippenmetabolisme. Terwijl er zonder ons helemaal geen fipronil zou bestáán. Toegegeven, van dit schandaal kun je de chemie moeilijk de schuld geven. Maar om tot die conclusie te komen moet je wel eerst de vraag stellen, en dát gebeurt veel te zelden.

Weinig beroepsgroepen stellen zich zo dienstbaar op als chemici. Als een collega xtc kookt of zichzelf als gifgasexpert verhuurt aan president Assad, worden er wenkbrauwen gefronst. Maar verder geldt vooral: werk is werk. Zelfs als we reacties verzinnen en fabrieken bouwen die GenX het milieu in laten lekken, of andere stoffen die misschien niet formeel verboden zijn maar wél overduidelijk rotzooi, dan schuiven we de verantwoordelijkheid graag af op de baas. Die zelf uiteraard geen chemicus is, of op zijn minst niet meer als zodanig actief.

We mogen best eens wat kritischer worden. Het zijn toch zeker ónze moleculen? We kunnen misschien niet voor honderd procent bepalen wie er mee mag spelen. Maar laten we het op zijn minst proberen.