Yuval Noah Harari waarschuwt in zijn boeken voor de mogelijke gevaren van het combineren van kunstmatige intelligentie met biotechnologie. Uiteraard erkent hij ook de positieve dingen die we hiermee zouden kunnen bereiken.

Stel je bijvoorbeeld eens voor dat we door het inbouwen van minuscule chipjes en middels kunstmatige intelligentie de ziekte dementie uit de wereld zouden kunnen helpen.

De vraag is echter waar wij de grens gaan trekken. We kunnen onszelf in de toekomst misschien wel volledig upgraden tot een supermens door een fusie aan te gaan met kunstmatige intelligentie. Maar wat als niet elk individu dat wil?

Volgens Elon Musk, met zijn Neuralink een van de voorlopers op het gebied van de fusie tussen mens en kunstmatige intelligentie, behouden we zelf de keuze. Ik waag dat te betwijfelen; om nog maar te zwijgen over de vraag of we überhaupt een keuze zullen hebben.

Gesteld dat we wel een keuze krijgen, is het allereerst van belang erachter te komen op welke informatie je een dergelijke keuze moet baseren en welk kennis­niveau je moet hebben om de implicaties van een dergelijke fusie te overzien. Nu al hebben veel volwassenen moeite zich een weg te banen door de grote hoeveelheid beschikbare (des)informatie en is het vaak aantrekkelijker te verblijven in de eigen bubbel. Iets dat de digitalisering nog ­extra bevordert.

Dit betekent dat we om te beginnen onze kinderen de vaardigheid moeten bijbrengen gedegen bronnenonderzoek te doen. Dit ­leren ze echter niet door simpelweg even te ‘Googelen’. Al lijkt het erop dat dit een ­algemene werkwijze is geworden in het basis- en middelbare schoolonderwijs, gezien het belabberde niveau van bronnenonderzoek waarmee eerstejaars studenten over het algemeen op de proppen komen.

Bij het beantwoorden van vraagstukken ­zoals bovenstaande op het gebied van de biologie en de chemie zijn wij als natuurwetenschappers over het algemeen betrouwbare bronnen van informatie en kunnen we ondersteuning bieden bij het doen van bronnenonderzoek.

Hoe mooi zou het zijn als wij ons daarom wat vaker begeven richting basis- en middelbare school om daar les te geven en met de leerlingen in discussie te gaan. De Nederlandse wetenschapsknooppunten, opgezet ter bevordering van een onderzoekende houding bij kinderen, kunnen ons hierbij wellicht helpen. Uit eigen ervaring weet ik dat men in elk geval niet hoeft te vrezen voor een gebrek aan aandacht van de leerlingen.

En als we dan toch bezig zijn, laten we dan kunstwerken als Brave New World van Aldous Huxley weer op de literatuurlijst zetten. Dan hebben we meteen gespreksstof in de klas over hoe een mogelijke toekomst eruit zou kunnen zien.

Merel Adjobo-Hermans, universitair docent biochemie Radboudumc