Aan sporenelementen kun je zien dat Romeinse artefacten, gevonden bij het Noord-Duitse dorpje Kalkriese, toebehoorden aan soldaten van het Negentiende Legioen. De beroemde slag in het Teutoburgerwoud vond dus een stuk verderop buiten dat bos plaats, aldus prof. Michael Prange en promovendus Annika Diekmann van het Deutsches Bergbau-Museum in Bochum.  

Hun (nog niet officieel gepubliceerde) conclusies komen voort uit massaspectrometrische analyse van bronzen en messing voorwerpen, zoals gespen en mantelspelden. Het doet sterk denken aan het recente Amsterdamse onderzoek, dat aantoonde dat het bladgoud op de Gouden Koets afkomstig is uit Suriname

Hergebruik 

Prange en Diekmann vergeleken de brons- en messingsamenstelling van de vondsten bij Kalkriese met die van voorwerpen waarvan zeker is dat ze toebehoorden aan een bepaald Romeins legioen. Het onderliggende idee is dat elk legioen op zichzelf was aangewezen om aan voldoende metaal te komen, en de voorraad daarna eindeloos hergebruikte. De concentraties van sporenelementen, die erin zaten zonder dat de Romeinse smeden dat wisten, bleven zo gedurende tientallen jaren vrijwel constant.   

Hermann  

Aanleiding voor het onderzoek was de al langer bediscussieerde locatie van een veldslag, in het Duits ook bekend als de Varusschlacht, in het jaar 9 na Christus. Opstandige Germanen onder leiding van ene Hermann (of Arminius) hakten toen het Zeventiende, Achttiende en Negentiende Legioen van generaal Publius Quinctilius Varus finaal in de pan. Het betekende het begin van het einde van de Romeinse aanwezigheid in het huidige Duitsland, waar men het bloedbad beschouwt als een hoogtepunt in de vaderlandse geschiedenis. 

Heel lang is aangenomen dat deze slag bij Detmold was uitgevochten, in wat nu het Teutoburgerwoud heet. Sinds 1875 staat daar een enorm standbeeld van Hermann. Maar zo’n 50 kilometer verderop bij Kalkriese, ten noorden van Osnabrück, zijn ook resten gevonden van een slagveld. De meeste historici vermoeden inmiddels dat dit de juiste plek is. Sommigen houden echter vol dat Kalkriese slechts het toneel was van een Romeinse wraakexpeditie in het jaar 15. 

Metallurgische vingerafdruk  

Er zijn nu zo’n 550 samples geanalyseerd uit zeven legerplaatsen. In een daarvan, in Dangstetten bij de huidige Duits-Zwitserse grens, was het Negentiende gestationeerd tot 8 voor Christus. Qua ‛metallurgische vingerafdruk’ blijkt het metaal uit Dangstetten sterk overeen te komen met dat uit Kalkriese en duidelijk af te wijken van dat uit de andere vindplaatsen. Conclusie: het Negentiende moet ook actief zijn geweest in Kalkriese, en dat moet wel tijdens de Varusschlacht zijn geweest omdat het daarna niet meer bestond. 

 

Nieuwsbericht van het Deutsches Bergbau-Museum 

Meer over de slag in het Teutoburgerwoud op Mainzer Beobachter (blog van Jona Lendering)