De opera is de ideale context om scholieren liefde voor chemie bij te brengen. Nergens zie je immers zoveel boeiende gifstoffen langskomen, stelt de Portugese wetenschapper Joao Paulo André.

Zijn pleidooi, dat hij tijdens het internationale jaar van de chemie al in een aantal zalen voordroeg, is sinds kort na te lezen in het Journal of Chemical Education.

De Portugees gebruikt bijvoorbeeld Samuel Barbers opera Antonius en Cleopatra als kapstok om de moleculaire werking van slangengif aan op te hangen, en Romeo en Julia van Charles Gounod (vrij naar Shakespeare) om in te gaan op alruin en andere nachtschade-achtigen.

Ook haalt hij een stuk of wat opera’s en operettes aan (vooral Italiaanse) waarin de cast wodt uitgedund met behulp van arseenverbindingen.

Nu en dan komt de operawereld iets dichter bij de chemie wanneer de hoofdrol wordt gespeeld door een chemicus. Bijvoorbeeld in Lo Speziale van Haydn, een opera die mogelijk is gebaseerd op de Zweedse chemicus Carl Wilhelm Scheele. Of in Il Campanello van Donizetti, waarin een bejaarde apotheker wordt geteisterd door een rivaal in de liefde die de meest fantastische recepten komt bestellen.

Er blijken zelfs een paar chemici te hebben bestaan die zelf opera’s schreven, zoals de beroemde Rus Alexander Borodin en de Amerikaanse student D.C. Long. Die laatste heeft ooit een chemische operette geschreven voor een bonte avond van de American Chemical Society.

Blijft natuurlijk de vraag of dit onderwijsconcept werkt in een land als Nederland, waar de meeste mensen nog veel minder gevoel hebben voor opera als voor scheikunde.

bron: American Chemical Society

Onderwerpen