Petroleumlampen in ontwikkelingslanden walmen bij elkaar net zo hard als de complete internationale scheepvaart. Daarmee leveren ze een veel grotere bijdrage aan het broeikaseffect dan tot nu toe werd aangenomen, melden Amerikaanse onderzoekers in Environmental Science & Technology.

In landen waar geen elektriciteit is, of de stroom vaak uitvalt, worden zulke lampen op grote schaal gebruikt. Ze branden op goedkope kerosine (ook wel aangeduid als paraffine of petroleum) en ze zijn simpel in elkaar te knutselen uit lege blikjes en een stuk textiel als lont. Maar ze hebben twee belangrijke nadelen: ze zijn extreem brandgevaarlijk en ze walmen als een idioot.

Onderzoekers van UC Berkeley en de University of Illinois hebben nu een poging gedaan om die walm wetenschappelijk verantwoord te kwantificeren. Ze kochten petroleumlampen in Oeganda en in Peru, en probeerden die zowel ter plekke uit als thuis in het lab.

Resultaat: van de kerosine eindigt 7 tot 9 massaprocent in de atmosfeer als ‘black carbon’ oftewel roet. Het is lastig te schatten hoeveel roet dat bij elkaar is, maar op basis van de verkoopcijfers van kerosine komen de onderzoekers uit op een kleine 300 gigagram per jaar, goed voor 7 procent van alle broeikaseffecten door roet.

Waarbij ze aantekenen dat er waarschijnlijk nauwelijks milieuverpesters zijn te vinden die je eenvoudiger uit de wereld kunt helpen. Er zijn immers al goedkope led-lampen op de markt die je kunt opladen met zonne-energie. Het enige wat je hoeft te doen, is wat meer moeite steken in het verspreiden daarvan.

bron: UC Berkeley, C&EN

Onderwerpen