Amerikaanse onderzoekers hebben ontdekt welke delen van het DNA van tropische mais reageren op de lengte van de nacht. Dankzij die kennis hopen ze de genenpool van Amerikaanse mais verder te kunnen verrijken, zo melden ze in het tijdschrift Genetics.

De redactie van het blad spreekt van een ‘a-maize-ing discovery’.

 

Tropische mais gaat pas bloeien wanneer de nachten langer worden dan een bepaalde drempelwaarde. Die ‘fotoperiodiciteit’ is een probleem wanneer je tropische soorten probeert te kruisen met mais uit gematigde streken, waar de nachten in de zomer veel korter zijn. Onduidelijk is of de mais, die daar van nature groeit, überhaupt fotoperiodiciteitsgenen heeft. Duidelijk is wél dat ze in elk geval niet tot expressie komen. Ga je kruisen met tropische mais, dan loop je de kans dat je ineens wél fotoperiodiciteit introduceert en planten kweekt die veel te laat bloeien, of helemaal niet meer.

 

Om uit te vinden waar die genen zitten, hebben de onderzoekers simpelweg twee soorten tropische mais (uit Mexico en Thailand) gekruist met twee Amerikaanse stammen. Het resultaat verdeelden ze over proefveldjes in North Carolina en in Florida, dat een stuk zuidelijker ligt.

 

Hoe sterker de fotoperiodiciteit een een bepaalde maislijn tot expressie kwam, des te groter werd de afstand tussen het moment dat de planten in Florida gingen bloeien en het moment dat dat in North Carolina gebeurde.

 

Na afloop werd het DNA van alle planten bekeken, en konden vier stukken worden geïdentificeerd die kennelijk met de fotoperiodiciteit te maken hebben. Wat precies de verantwoordelijke genen binnen die gebieden zijn, moet nog worden uitgezocht. Wel is al duidelijk dat het op z’n minst voor een deel andere genen zijn dan de periodiciteitsgenen in rijst en Arabidopsis.

 

bron: Genetics Society of America

Onderwerpen