Microcellulosevezels kun je veel makkelijker uit bietenpulp isoleren dan uit houtpulp, laten onder­zoekers uit Wageningen zien. ‘Op technisch vlak kunnen we al heel mooie dingen.’

Meer en meer industrieën proberen hun reststromen efficiënt te gebruiken. Zo kun je houtpulp inzetten om microcellulosevezels (MCF’s) te maken. De prijs van houtpulp is echter omhoog gegaan en dat geldt ook voor het omzettingsproces naar MCF, naast het feit dat het niet bepaald milieuvriendelijk is.

Een beter alternatief is MCF halen uit suikerbietenpulp. ‘Hout bevat cellulose, lignine en hemicellulose. Lignine is moeilijk uit hout te verwijderen, je hebt er veel chemicaliën voor nodig’, vertelt Martien van den Oever van Wageningen Food & Biobased Research (WFBR). ‘Bietenpulp bevat ook cellulose, maar is niet ‘verhout’, doordat er veel minder lignine inzit. Zo kun je de bruikbare cellulose veel makkelijker isoleren.’

‘Cellulose is veel makkelijker uit bietenpulp te isoleren dan uit hout’

In een samenwerking tussen de WFBR en het bedrijf Cosun dachten de onderzoekers na over toepassingen voor de MCF’s uit bietenpulp. ‘Bietenpulp is een nevenstroom van onze suikerproductie, wat we vooral toepasten als veevoer’, vertelt Adeline Ranoux, technisch projectleider in deze samenwerking. ‘Maar we zoeken al een tijd naar een volledigere verwaarding.’

MCF’s hebben een aantal bijzondere eigenschappen. Van den Oever: ‘Een van de kenmerken van MCF’s is dat je maar weinig nodig hebt om een gewenst resultaat te bereiken. Als je bijvoorbeeld maar 1 % toevoegt aan een liter water, krijg je direct een gelachtige substantie. Je hebt dus maar een laag inmengpercentage nodig om de viscositeit te verhogen.’

In dit project lag de focus op onder andere boorvloeistoffen. ‘In het proces van een gat boren en bijvoorbeeld boorgruis naar boven pompen, komt het proces soms stil te liggen. Dat kan ervoor zorgen dat het gruis uitzakt. Daardoor is de boorvloeistof vrijwel niet meer in beweging te krijgen. Met die MCF’s kun je een vloeistof maken die goed vloeibaar is als het beweegt, maar juist erg viskeus is bij weinig beweging. Zo kun je uitzakkingen voorkomen.’

Maar er zijn nog meer mogelijkheden, zegt Ranoux: ‘Parallel aan dit project werken we aan meerdere toepassingen, bijvoorbeeld in detergenten, cosmetica en coatings. Ook het gebruik in voedingsmiddelen ligt in de lijn der verwachtingen.’

Extrusietechnologie

‘Een belangrijk punt in dit project is dat we de oppervlakte van MCF’s kunnen modificeren’, legt Van den Oever uit. ‘We zagen dat je voor standaard droge MCF’s een hoge shear nodig hebt om ze in dispersie te krijgen. We vroegen ons toen af of dat niet makkelijker kon. Met extrusietechnologie, een bijzondere vorm van mengen, konden we andere chemische groepen op de MCF zetten bij zo’n 100 °C in een relatief korte tijd, zonder de morfologie ervan te veranderen. Zo konden we MCF makkelijker in dispersie brengen en is het nog stabieler ook.’

Momenteel heeft Cosun een demofabriek die bietenpulp-MCF produceert. Ranoux: ‘Het eerste product met MCF is vorig jaar op de markt geïntroduceerd in nauwe samenwerking met onze eerste klant die vloeibare wasmiddelen produceert. Verder willen we ons eerst richten op de home and personal care-markt.’ Ranoux verwacht dat de vraag naar MCF snel zal toenemen en Cosun kijkt dus ook naar uitbreiding. ‘Er zijn al plannen in de maak om in de nabije toekomst een industriële fabriek te bouwen, zodat we meer markten kunnen bedienen.’