Met ruim honderdduizend stoffen in de catalogus en nog eens honderdduizend extra op de website, beschikt Sigma-Aldrich over een indrukwekkend arsenaal aan chemicaliën. Hoe komen die zonder ongelukken binnen een dag bij de klant terecht?

“Academici krijgen ’s nachts een idee, de volgende dag bestellen ze en de dag erna willen ze ermee aan de slag”, zegt Alex Faasse, manager operational support Benelux bij Sigma-Aldrich, met een omzet van 2 miljard dollar een van de grootste leveranciers voor chemicaliën voor onderzoeksdoeleinden. Met een paar klikken zetten ze hun bestelling voor 3,4-ethyleendioxythiofeen in het onlinewinkelmandje en de volgende dag kunnen ze al in de weer om het stofje om te toveren tot een lichtgevend polymeer. Zonder erbij na te denken dat het in die 24 uur helemaal vanuit Schnelldorf, in het Duitse Beieren – op 600 km afstand van Utrecht – is gekomen.

Faasse: “Om op tijd te kunnen bezorgen hebben we harde afspraken met de vervoerders; alles is tot op de minuut geregeld. We calculeren wel files in, maar krijgt de vrachtwagen een lekke band, dan is dat funest voor de planning.”

Robot

Elke dag verlaten 12.500 producten het Beierse magazijn. Dat doen ze binnen twintig minuten na het klikken op de bestelknop. “Ons voorraadbeheersysteem werkt met virtuele dozen”, verklaart Faasse de logistiek. “Daarin mogen nooit twee typen chemicaliën zitten die elkaar bijten, bijvoorbeeld oxidatieve en brandbare stoffen tegelijk. Met de dagelijkse hoeveelheid zendingen zou een mens twee jaar nodig hebben om dat uit te zoeken. Nu ligt de order twintig minuten later in een vrachtwagen, die zijn lading weer verder distribueert over regionale vrachtwagens voor verdere verspreiding. Als laatste zorgt een bestelwagen ervoor dat hij de volgende dag al is afgeleverd.”

Dankzij die automatisering werken er vrij weinig mensen op de afdeling verzending: je vindt ze alleen nog op de inpak­afdeling. Zou je echter een kijkje nemen in het reuzenmagazijn zelf, dan ben je je leven niet zeker. Met een gang van 50 km per uur raast een robot door de gangen. Moeiteloos glijdt hij langs stellages met een hoogte van 10 tot 15 m – vergelijkbaar met een flatgebouw van vier tot zes verdiepingen. Daaruit pakt hij het krat met de juiste stof en neemt een potje met de gewenste hoeveelheid mee.

Om het potje niet te breken, zijn de motoren van de robot eenparig versneld: snelheidsveranderingen gaan vloeiend in plaats van met de schokken die je bij het remmen en optrekken van bijvoorbeeld een auto voelt. Het potje geeft de robot vervolgens af aan een lopende band, die het naar de inpakafdeling transporteert. Daar stoppen mensen de potjes in de verpakking, nog steeds onder begeleiding van de computer met het oog op de veiligheid. Een klein laserstraaltje wijst de potjes aan die de verpakker vervolgens in zijn doos moet doen. Fouten maken is dus vrijwel onmogelijk.

Veiligheid voorop

Ook kleine ongelukjes binnen het magazijn zijn vrijwel uitgesloten. Alle chemicaliën die elkaar kunnen beïnvloeden, zijn van elkaar gescheiden door compartimenten. Alleen in de koelcel zijn dat er al vele tientallen volgens country manager Jan Brands. “En als er maar iets van damp op een fles neerslaat, dan gaat het alarm direct af. In de zomer gebeurt dat nog wel eens door condensvorming. Ook daarvoor ontruimen we het hele gebouw.”

Het strikte veiligheidsbeleid zorgt volgens Brands wel eens voor klachten. “Er zitten zulke grote dozen om de stofjes heen dat je ze van een flat kunt laten vallen zonder dat er iets met het potje gebeurt. Dan willen de klanten wel eens klagen dat al die verpakking slecht is voor het milieu. Maar de prioriteit ligt bij de veiligheid.”

Als dagelijks duizenden dozen de fabriek verlaten, moeten er minstens zoveel eenheden richting magazijn gaan. Een deel van die chemicaliën pakt het bedrijf om van grotere bulkverpakkingen bedoeld voor de industrie. Maar wie denkt dat Sigma-Aldrich alleen een snelle ompakker is, heeft het goed mis. Het grootste deel van de chemicaliën is geproduceerd in de eigen fabrieken, grotendeels in de VS.

“Daaronder bevinden zich ook heel speciale verbindingen”, vertelt Faasse. “Dat kunnen specifieke enzymen zijn, of bijvoorbeeld slangengiffen. Vaak produceren we daar maar enkele milligrammen van, maar we halen er wel 37 procent van onze omzet mee.” Brands voegt hieraan toe: “Die stoffen kunnen wel 1.000 euro per mg kosten. Voor de productie van bijvoorbeeld 1 g heat shock protein heb je soms wel 5.000 kg uitgangs­materiaal nodig. En het kan voorkomen dat het dan maar één keer per jaar wordt besteld.”

En als de klant de moeizaam geproduceerde microgram in huis heeft, volgt soms nog enige verontwaardiging volgens Brands. “We hebben het een keer gehad dat een klant terugbelde met de mededeling dat het potje leeg was toen hij het kreeg. Maar ja, een microgram is ook erg weinig, het zat er echt in. Vaak proberen we daarom de verwerkbaarheid te verhogen door heel kleine hoeveelheden op een drager – bijvoorbeeld een suiker of eiwit – vast te zetten.”

Wereldvoorraad

Staan in de standaardcatalogi al honderdduizend verschillende chemicaliën, via internet biedt het bedrijf er nog eens zoveel extra bij aan, maar daarvan zijn de voorraden beperkt. Faasse: “We benaderen ook universiteiten. Als een onderzoeker stopt, heeft de universiteit vaak nog een voorraad van zijn unieke stofjes over. De ene gram die we daar inkopen, kan soms de hele wereldvoorraad zijn.”

Een bedrijf of onderzoeksgroep kan ook zelf de synthese van een nieuw product aanvragen. Aldrichimica Acta, het wetenschappelijk tijdschrift van Sigma-Aldrich met de hoogste impactfactor van alle publicaties in de organische chemie volgens de ISI Web of Science, publiceert hier regelmatig over. Zo maakte het bedrijf voor een Spaanse professor (acetonitril)[(2-bifenyl)di-tert-butylfosfine]goud(I)hexa­fluoroantimonaat, een katalysator voor cyclisatiereacties. Faasse: “Zo kunnen onderzoekers zich meer op hun eigen werk concentreren en ons levert het op termijn ook wat op als het onderzoek doorbreekt.”

Een enkele keer komt het ook voor dat een product uit de catalogus verdwijnt. Omdat ze met alle onderzoeksgroepen vooroplopen, leiden die wijzigingen slechts zelden tot vragen. Maar Faasse en zijn collega’s helpen de klant wel met vragen over de producten. “Ruim 30 procent van ons personeel is gepromoveerd. Dat is ook wel nodig om de zeshonderd tot zevenhonderd vragen die we maandelijks in Nederland krijgen te beantwoorden. Die variëren van een eenvoudige vraag over het smeltpunt van de stof tot meer ingewikkelde als ‘Welke verontreiniging in het product zou mijn reactie kunnen verstoren?’ of ‘Wat is de beste methode om heparine te bepalen in plasma?’.”

Maar wie nu denkt snel even wat safrol voor zijn xtc-productie te bestellen, komt bedrogen uit, volgens Faasse. “We controleren niet alleen de kredietwaardigheid, maar ook of een bedrijf actief is in de chemie. Als de Hema bij ons wil bestellen, dan kan dat dus niet. En zelfs als je een chemisch lab hebt, moet je nog tot op productniveau specificeren waar je onze chemicaliën voor wilt gebruiken. Nieuwe bedrijven blijven daarnaast een jaar lang gemerkt in onze database, zodat wij routinematig kunnen checken of de bestellingen kloppen.”

Bron: C2W25, 20 december 2008

Onderwerpen