Het risico dat terroristen misbruik maken van synthetische biologie, is misschien wel groter dan gedacht. Dat suggereert althans een rapport van de gezamenlijke Amerikaanse academies van wetenschappen.

Het volgt op de presentatie, begin dit jaar, van een synthetische kopie van het DNA van de (vermoedelijk uitgestorven) paardenvariant van het pokkenvirus, op basis van een eerder gepubliceerd genoom. De makers bedoelden het goed: ze hoopten een vaccin te maken dat veiliger is dan het huidige koepokkenvaccin. Maar dat ze het complete recept publiceerden, en nog open access óók, viel niet overal even goed.

Volgens het Amerikaanse rapport is het namaken van bestaande virussen inderdaad een van de drie grootste bedreigingen, vooral omdat het technisch al zo goed is te doen. Datzelfde geldt voor genetische modificaties die bestaande bacteriën gevaarlijker maken, bijvoorbeeld door antibioticaresistentie in te bouwen. De derde optie betreft een ander type modificatie waardoor micro-organismen in situ, dus in ons inwendige, schadelijke stoffen gaan produceren - dat kunnen zowel eiwittoxines als kleine moleculen zijn. Voorlopig kan dat alleen in theorie. Maar áls het lukt kan zo’n bacterie zich een tijdlang in alle rust verspreiden, voordat iemand zich realiseert dat het geen gewone voedselvergiftiging is.

Eén stap lager op de risicolijst staat het modificeren van virussen om ze agressiever te maken, en de inzet van fermentatie om biowapens te produceren via natuurlijke metabole routes. Dat kán wel maar je moet er bijzonder handig voor zijn, en veel verstand hebben van biologie.

Nog iets minder bedreigend, want behoorlijk futuristisch, is het maken van biowapens via kunstmatige metabole routes en modificatie van het microbioom, het immuunsysteem of het genoom van de mens. Nabouwen van bestaande bacteriën of de ontwikkeling van geheel nieuwe pathogenen is nog lastiger. Gene drives die op het menselijke genoom zijn gericht staan helemaal onderaan omdat de mens zich daar veel te traag voor voortplant.

De auteurs waarschuwen wel dat overheden de technologische ontwikkelingen goed in de gaten moeten houden, voor het geval dat het onmogelijke ineens makkelijk wordt.

bron: C&EN