Uit de hoeveelheid koper in een fossiele vogelveer kun je afleiden of het een lichte of een donkere veer is geweest. Uiteindelijk kun je misschien zelfs gedetailleerde kleurenplaatjes van prehistorische vogels en dinosauriërs reconstrueren aan de hand van sporenelementen, suggereert een internationaal onderzoeksteam op de website van Science.

Het idee is gebaseerd op de wetenschap dat hedendaagse veren hun kleur vooral te danken hebben aan melanine-pigmenten. Bekend is ook dat zulke melanines koperionen en andere zware metalen kunnen complexeren, en dat de kleur daardoor wordt beïnvloed. Er is geen reden om aan te nemen dat dat vroeger anders heeft gewerkt.

Die melanines waren organische stoffen die inmiddels allang uit zo’n fossiel zijn verdwenen. Maar die zware metalen verdwijnen niet zo snel. De hoop is nu dat je aan de metaalverdeling over het fossiel kunt zien waar het meeste pigment heeft gezeten, en misschien zelfs wat voor chemische afwijkingen het vertoonde en welke tint het dus ongeveer moet hebben gehad.

Het is alvast gelukt om met zeer krachtige röntgenstraling uit het SLAC-synchrotron van Stanford University de koperresten in enkele goed bewaarde vogelfossielen te traceren zonder daarvoor die fossielen verder te hoeven beschadigen. In de publicatie weten ze aanemelijk te maken dat dat koper inderdaad in het donkere eumelanine-pigment van de veren moet hebben gezeten en er niet pas later, na de dood van de vogel, op terecht gekomen is.

Uit het gevonden patroon hebben ze al een reconstructie gemaakt van Confuciusornis sanctus, de oudst bekende vogel met een ordentelijke snavel. Die zou 120 miljoen jaar geleden een met donker dons bedekt lichaam moeten hebben gehad, en tamelijk lichte slagpennen.

Tenzij die veren waren ingekleurd met andere pigmenten, zoals carotenoïden, die niets met zware metalen hebben en die je met deze methode dus ook niet kunt opsporen.

bron: University of Manchester

Onderwerpen