Met sensoren kun je algenbloei vroeg genoeg zien aankomen om er nog iets tegen te kunnen doen. Amerikaanse onderzoekers hebben dat proefondervindelijk bewezen, schrijven ze in PNAS.

Die algenbloei, in werkelijkheid een wildgroei van cyanobacteriën, wordt veroorzaakt door eutrofiëring oftewel een overmaat aan stikstof- en fosforverbindingen die als voedsel voor zulke bacteriën dienen. De tegenmaatregelen komen dan ook neer op het afknijpen van de toevoer van die stoffen voordat het te laat is.

Dat ‘te laat’ wil zeggen dat de rek (‘resilience’) van het ecosysteem er uit is. Voor die tijd wordt de cyanobacteriepopulatie nog in toom gehouden door de rest van de voedselketen, maar daarin verschuiven ook accenten en het ligt voor de hand dat zich dat vertaalt in meetbare concentratieverschillen. Te denken valt aan de pH, de zuurstofconcentratie en die van de pigmenten uit die cyanobacteriën.

De vraag was tot nu toe alleen of je aan zulke ‘resilience indicators’ tijdig kunt zien dat het fout dreigt te gaan.

Dat is nu uitgetest in drie geïsoleerd gelegen meertjes in de staat Michigan. In twee daarvan werden voedingsstoffen gepompt. De resilience indicators werden gemonitord en zodra ze in één meer boven de vooraf vastgestelde grenswaarden kwamen, stopte de voeding. Inderdaad trad in dit meer geen algenbloei op, en zakten de indicatoren vanzelf weer naar de waarden in het meer dat nooit extra voeding had gekregen. In het tweede meer werd de voeding niet gestopt, en trad dus wél algenbloei op.

De auteurs tekenen er wel nbij aan dat je de eutrofiëring beter helemaal kunt voorkomen zodat je geen early warning system nodig hebt. Maar dat is een kwestie van landbouwpolitiek.

bron: University of Virginia