Afvalwater van de schaliegaswinning bevat vaak meer bromide en jodide dan de gemiddelde waterzuivering aan kan. Dat kan onverwachte gezondheidsrisico’s opleveren, waarschuwen Stanford-onderzoekers.

Volgens hen gaat het mis wanneer je het gebrekkig gezuiverde water achteraf omtovert tot drinkwater door het te desinfecteren op de traditionele chemische manier, dus met chloor, chlooramines of ozon. Dat gaf altijd al bijproducten zoals trihalomethaan en haloacetonitril. Maar die worden ineens veel toxischer wanneer er broom of jodium in het water zit, dat een deel van het chloor verdringt als dienstdoend halogeen. Chemisch gezien gaat dat helemaal vanzelf.

Welk halogeen hierbij het gevaarlijkst is, is moeilijk te zeggen. Organojoodverbindingen zijn nog toxischer dan hun broomhoudende analogen, maar daar staat tegenover dat jodaat (IO3-) veel minder gevaarlijk is dan het bromaat dat met name bij ozonbehandeling ontstaat.

Het eigenlijke probleem is dus dat de meeste afvalwaterzuiveringen er niet op zijn ontworpen om broom en jodium uit het water te halen. Normaal gesproken is dat ook niet nodig. Maar wel als afvalwater, dat voor ‘fracken’ van schalielagen is gebruikt, aan zo’n zuivering wordt aangeboden. Afhankelijk van de bodemsamenstelling bevat dat soms zeer hoge halogeenconcentraties.

In Environmental Science & Technology melden de auteurs dat ze labtests hebben gedaan met authentiek afvalwater uit de Marcellus- en Fayetteville-schalieformaties. Er hoefde maar 0,01 tot 0,1 procent van in de totale afvalwaterstroom te zitten om detecteerbare concentraties toxische stoffen in het drinkwater te genereren.

Ze denken dat het praktischer is om dat schalie-afvalwater voortaan apart te zuiveren: als je een speciale installatie moet bouwen om de halogenen er uit te krijgen, is het wel zo handig als het halogeenrijke water niet met ‘gewoon’ afvalwater wordt verdund.

bron: American Chemical Society