CRISPR-Cas9 zou soms toch de kans op kanker wel eens kunnen verhogen. Op een onverwachte manier, blijkt uit twee publicaties die gelijktijdig zijn verschenen in Nature Medicine.

Het heeft te maken met p53 (zie de illustratie), een eiwit dat op verschillende manieren voorkomt dat gewone cellen veranderen in tumorcellen. Om te beginnen stuurt het reparatie-eiwitten af op beschadigd DNA. En de eerste publicatie, een Zweeds/Finse coproductie, laat zien dat p53 ook het genetische knipwerk van CRISPR-Cas aanziet voor schade die het moet herstellen. Bernhard Schmierer, Jussi Taipale en collega’s stelden experimenteel vast dat CRISPR-editing een veel grotere kans van slagen heeft als je er een p53-inhibitor bij doet.

In de tweede publicatie beschrijft een Amerikaanse groep hoe ze daar op een andere manier achter kwam. Ajamete Kaykas en collega’s probeerden met CRISPR-Cas9 menselijke pluripotente stamcellen te modificeren, wat in de praktijk notoir moeilijk is. De reden blijkt te zijn dat dit type cellen overgevoelig is voor Cas9: meestal overleven ze de behandeling niet.

En bij die toxiciteit blijkt p53 eveneens een grote rol te spelen. Schakel je het uit, dan lukt het editen ineens wél. De auteurs opperen dat bij stamcellen een dubbele breuk in het DNA dusdanig grote gevolgen kan hebben, dat p53 de cel meteen total loss verklaart in plaats dat het probeert de schade te herstellen.

Vaker met p53-inhibitoren gaan werken ligt voor de hand. Maar het gevaar is wel dat ándere DNA-schade dan tijdelijk ook niet meer wordt hersteld, en dat dáárdoor de kiem voor een tumor wordt gelegd.

En bij die stamcellen ga je in feite selecteren op exemplaren waarin het p53-gen toch al niet goed werkte, hetgeen dus precies de cellen zijn die je eigenlijk niet wilt hebben.

De auteurs concluderen in koor dat je bij CRISPR-Cas-editing p53 sowieso beter goed in de gaten kunt houden.

bron: Nature Medicine